Het toezicht op algoritmes moet niet bij privacywaakhond Autoriteit Persoonsgegevens (AP) worden ondergebracht, maar bij de overheidstoezichthouders voor de diverse sectoren. Dit stellen verschillende experts in het FD.
Het kabinet wil het toezicht op de totstandkoming en het gebruik van algoritmes gaan beleggen bij de AP. De privacytoezichthouder moet dan bijvoorbeeld controleren of algoritmes niet discrimineren. Aanleiding voor dit verscherpte toezicht is onder meer de toeslagenaffaire. Het AP krijgt de komende jaren meer budget: van €1 mln in 2023 naar €3,6 mln in 2026.
Verschillende experts komen hier volgens de krant tegen in het geweer. Zo geeft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) aan dat het toezicht beter bij de toezichthouders van de sectoren zelf kan worden belegd.
Volgens voorzitter Corien Prins hebben veel van deze algoritmes niet met privacy te maken en is het dan ook de vraag of het toezicht bij het AP thuishoort. Verder kan er Prins onduidelijkheid komen over de archivering van de algoritmes. De openbaarheid van bestuur kan op gespannen voet komen te staan met de privacybelangen van degenen wier data het betreft, aldus Prins.
De mening van Prins wordt volgens het FD gedeeld door andere experts. Ook zij geven aan dat het toezicht beter bij de toezichthouders van de verschillende sectoren kan worden gelegd, zoals in de gezondheidszorg gebruikte algoritmes bij de Nederlandse Zorgautoriteit en financiële algoritmes bij de Nederlandse Bank of toezichthouder AFM. Een andere waarschuwing van experts is dat centraal belegd toezicht de innovatie met behulp van algoritmes kan beperken.
In een reactie tegenover het FD geeft de AP aan dat de toezichthouders van de sectoren zullen worden betrokken bij het toezicht op algoritmes.