LEGALE ZAKEN

Zakelijk nieuws / Juridisch perspectief

Opinie:

Het recht op onbereikbaarheid: wie wil dat nou (niet)?

Soms heb je wel eens momenten in je werkzame leven dat je er enorm naar uit kunt kijken om even onbereikbaar te zijn. Zo’n moment was voor mij de inspiratie om voor deze column eens te kijken hoe het ook al weer zit met het recht op onbereikbaarheid.

‘La droit à la decconexion’: in Frankrijk bestaat sinds 1 januari 2017 het recht op onbereikbaarheid. Bedrijven met meer dan 50 werknemers maken zelf afspraken met hun werknemers hierover. Achtergrond daarvan was een onderzoek van de Minister voor Werkgelegenheid uit 2015, waarin werd gewaarschuwd voor burn-out, slapeloosheid en relatieproblemen als medewerkers buiten kantoortijden met hun werk bezig zijn. Ook in België is sinds 2018 wetgeving van kracht die het recht op onbereikbaarheid regelt.

Begin 2021 heeft het Europees Parlement zich uitgesproken over het recht om buiten werktijd onbereikbaar te zijn voor hun werkgever. Het doel daarvan is om werknemers te beschermen tegen ‘moordende werkdruk en stress, tegen opbranden en andere gezondheidsklachten’. Dat wordt inmiddels nog prangender geacht, nu in tijden van corona de grens tussen werktijd en privétijd is vervaagd.

Daarom heeft het Europees Parlement de Europese Commissie gevraagd om het recht op onbereikbaarheid vast te leggen in Europese wetgeving. Dat zou dan op termijn moeten gebeuren, zodat landen – maar ook bedrijven – eerst de kans krijgen hierover eigen wetgeving te ontwikkelen. Inmiddels is de gedachte om een Europese grondwet te maken voor het digitale tijdperk, waarin het recht om offline te zijn wordt vastgelegd.

Op dit moment kent de Nederlandse wetgeving nog geen recht op onbereikbaarheid. Wel is hierover sinds 2020 een wetsvoorstel aanhangig. Meerdere cao’s in Nederland hebben overigens al wel bepalingen over dit onderwerp, maar er is weinig bekend over hoe dit recht in de praktijk is ingeregeld.

Is de ‘onbereikbare jurist’ een paradox?

Recent schreef het Advocatenblad dat het advocatenkantoren het steeds moeilijker vinden om advocaten met 3 tot 8 jaar ervaring te vinden. Dat komt onder meer omdat deze groep meer waarde hecht aan een goede work life balance. Om die reden overweegt deze groep geregeld een overstap naar het bedrijfsleven.

Los van de vraag of het bedrijfsleven een betere work life balans kent – ik denk dat dit wel meevalt -, is dit wel een punt van aandacht waar zowel advocatenkantoren en andere bedrijven iets mee kunnen doen. Het lijkt me lastig om daarin ‘de eerste’ te zijn. Want hoe reageren je cliënten daarop en stappen die dan niet gelijk over naar de confrère of collega, die wél ’s avonds de telefoon opneemt en in het weekend het gevraagde advies op papier zet? Ik stel me voor dat dit risico bij de meeste cliënten wel meevalt.

Los van de (mogelijke) behoefte om ook eens onbereikbaar te zijn, is ‘onbereikbaar zijn’ iets dat voor veel advocaten en (bedrijfs)juristen in de praktijk als enigszins contrecoeur wordt ervaren. Ik herinner me een krantenartikel van enige jaren geleden waarin een prominente advocaat werd geïnterviewd. De titel daarvan luidde ‘Work life balance? Ga dan maar wat anders doen.’

Snel reageren en altijd bereikbaar zijn zit namelijk bij velen van ons in het DNA. Daar zijn we op getraind, dat wordt volop geprezen, er worden bonussen voor uitgekeerd en bovendien bén je nu eenmaal vaak ook nog vaak in avonden of het weekend aan het werk; dan is een reactie snel geschreven. En niet onbelangrijk, ook cliënten (intern of extern) vinden een snelle reactie heel prettig. Er zijn immers maar weinig dingen zo onplezierig als wanneer je je advocaat niet kunt bereiken bij een urgent probleem, zeggen we dan. En zo hebben we ons aangeleerd dat we altijd maar ‘aan’ moeten staan.

Altijd aan

Een paar jaar geleden heb ik gewerkt met een advocaat in Azië die ook altijd aan stond. Ik merkte gaandeweg dat ik eigenlijk altijd binnen een uur een reactie op mijn e-mails ontving. En dat het tijdsverschil ‘echt geen enkel probleem’ was voor haar. In eerste instantie vond ik dat eigenlijk wel prettig, want ik had een nogal precaire kwestie om handen, waarin ik vaak snel moest acteren.

Nadat ik een paar keer achter elkaar ook om (voor haar) 3 uur ’s nachts binnen een uur een reactie terugkreeg, heb ik eens geprobeerd haar te polsen over haar werkuren en hoe ze haar leven verder indeelde. Ze liet er niet veel over los (en ik kon natuurlijk ook wel raden wat haar werkuren waren). Toen ze ook nog vertelde dat ze zwanger was ben ik vanaf dat moment erop gaan letten om haar alleen maar e-mails te sturen die in haar tijdszone binnen kantooruren vielen. Eigenlijk ging dat prima. Alles wat ik tot die tijd superurgent vond, kon altijd best een paar uur of een dagje wachten.

Nu is dit maar één voorbeeld, maar wel een voorbeeld dat op mij echt indruk heeft gemaakt. Nu wil ik niet pretenderen de ideale cliënt/bedrijfsjurist te zijn, maar ik denk soms wel dat bedrijfsjuristen en hun advocaten het elkaar wel een beetje makkelijker kunnen maken. Door realistische reactietermijnen af te spreken, bijvoorbeeld.

Ik geef toe dat goede soort voornemens er in drukke periodes wel eens bij inschieten, maar niettemin goed om bewust van te zijn. Het is vaak zonde om te zien – ook als bedrijfsjurist – hoe getalenteerde advocaat-medewerkers uitstromen en wat anders gaan doen. Een soort informeel recht op onbereikbaarheid buiten kantooruren kan geen kwaad, in ieder geval tot dit recht bij wet is ingeregeld.

Nu nog bedenken wat we dan gaan doen met die extra tijd.

Mooie Kerst voor de corona-generatie

Mijn eerste kerstlunch als stagiaire bij Nauta Van Haersolte (nu NautaDutilh) zal ik nooit vergeten. De hele ochtend hing er al een opgetogen sfeer in het pand. Een groepje collega’s uit alle geledingen – facilitair, secretarieel, advocaten en notarissen – versierden de grote ruimte beneden. Er stonden lange, witgedekte tafels

Lees Verder >

De General Counsel spreekt zich uit

Recent kwam de Benchmark Survey 2022 van GCN uit. Graag deel ik een aantal conclusies uit dit rapport, vergezeld van enkele persoonlijke observaties. Allereerst zien we dat de functie van GC feminiseert: van 31% naar 44% vrouwelijke GC’s in 2022. Deze trend zal doorzetten vanuit het gegeven dat 65% van

Lees Verder >

Eerdere Opinies

Legal tech-platitudes

Het was weer eens een weekje voor legal tech-platitudes: ‘Door uurtje factuurtje innoveren advocaten nauwelijks’, schrijft Mr naar aanleiding van de technologiebeurs Lexpo. Elders: ‘Legal

Lees Verder >

Vier uur erbij, probleem opgelost?

PwC heeft recent onderzoek gedaan, waaruit bleek dat Nederland de komende 4 jaar zo’n 450.000 arbeidskrachten tekort komt. De oplossing ligt ogenschijnlijk binnen handbereik: als

Lees Verder >

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Opinie:

Het recht op onbereikbaarheid: wie wil dat nou (niet)?

Soms heb je wel eens momenten in je werkzame leven dat je er enorm naar uit kunt kijken om even onbereikbaar te zijn. Zo’n moment was voor mij de inspiratie om voor deze column eens te kijken hoe het ook al weer zit met het recht op onbereikbaarheid.

‘La droit à la decconexion’: in Frankrijk bestaat sinds 1 januari 2017 het recht op onbereikbaarheid. Bedrijven met meer dan 50 werknemers maken zelf afspraken met hun werknemers hierover. Achtergrond daarvan was een onderzoek van de Minister voor Werkgelegenheid uit 2015, waarin werd gewaarschuwd voor burn-out, slapeloosheid en relatieproblemen als medewerkers buiten kantoortijden met hun werk bezig zijn. Ook in België is sinds 2018 wetgeving van kracht die het recht op onbereikbaarheid regelt.

Begin 2021 heeft het Europees Parlement zich uitgesproken over het recht om buiten werktijd onbereikbaar te zijn voor hun werkgever. Het doel daarvan is om werknemers te beschermen tegen ‘moordende werkdruk en stress, tegen opbranden en andere gezondheidsklachten’. Dat wordt inmiddels nog prangender geacht, nu in tijden van corona de grens tussen werktijd en privétijd is vervaagd.

Daarom heeft het Europees Parlement de Europese Commissie gevraagd om het recht op onbereikbaarheid vast te leggen in Europese wetgeving. Dat zou dan op termijn moeten gebeuren, zodat landen – maar ook bedrijven – eerst de kans krijgen hierover eigen wetgeving te ontwikkelen. Inmiddels is de gedachte om een Europese grondwet te maken voor het digitale tijdperk, waarin het recht om offline te zijn wordt vastgelegd.

Op dit moment kent de Nederlandse wetgeving nog geen recht op onbereikbaarheid. Wel is hierover sinds 2020 een wetsvoorstel aanhangig. Meerdere cao’s in Nederland hebben overigens al wel bepalingen over dit onderwerp, maar er is weinig bekend over hoe dit recht in de praktijk is ingeregeld.

Is de ‘onbereikbare jurist’ een paradox?

Recent schreef het Advocatenblad dat het advocatenkantoren het steeds moeilijker vinden om advocaten met 3 tot 8 jaar ervaring te vinden. Dat komt onder meer omdat deze groep meer waarde hecht aan een goede work life balance. Om die reden overweegt deze groep geregeld een overstap naar het bedrijfsleven.

Los van de vraag of het bedrijfsleven een betere work life balans kent – ik denk dat dit wel meevalt -, is dit wel een punt van aandacht waar zowel advocatenkantoren en andere bedrijven iets mee kunnen doen. Het lijkt me lastig om daarin ‘de eerste’ te zijn. Want hoe reageren je cliënten daarop en stappen die dan niet gelijk over naar de confrère of collega, die wél ’s avonds de telefoon opneemt en in het weekend het gevraagde advies op papier zet? Ik stel me voor dat dit risico bij de meeste cliënten wel meevalt.

Los van de (mogelijke) behoefte om ook eens onbereikbaar te zijn, is ‘onbereikbaar zijn’ iets dat voor veel advocaten en (bedrijfs)juristen in de praktijk als enigszins contrecoeur wordt ervaren. Ik herinner me een krantenartikel van enige jaren geleden waarin een prominente advocaat werd geïnterviewd. De titel daarvan luidde ‘Work life balance? Ga dan maar wat anders doen.’

Snel reageren en altijd bereikbaar zijn zit namelijk bij velen van ons in het DNA. Daar zijn we op getraind, dat wordt volop geprezen, er worden bonussen voor uitgekeerd en bovendien bén je nu eenmaal vaak ook nog vaak in avonden of het weekend aan het werk; dan is een reactie snel geschreven. En niet onbelangrijk, ook cliënten (intern of extern) vinden een snelle reactie heel prettig. Er zijn immers maar weinig dingen zo onplezierig als wanneer je je advocaat niet kunt bereiken bij een urgent probleem, zeggen we dan. En zo hebben we ons aangeleerd dat we altijd maar ‘aan’ moeten staan.

Altijd aan

Een paar jaar geleden heb ik gewerkt met een advocaat in Azië die ook altijd aan stond. Ik merkte gaandeweg dat ik eigenlijk altijd binnen een uur een reactie op mijn e-mails ontving. En dat het tijdsverschil ‘echt geen enkel probleem’ was voor haar. In eerste instantie vond ik dat eigenlijk wel prettig, want ik had een nogal precaire kwestie om handen, waarin ik vaak snel moest acteren.

Nadat ik een paar keer achter elkaar ook om (voor haar) 3 uur ’s nachts binnen een uur een reactie terugkreeg, heb ik eens geprobeerd haar te polsen over haar werkuren en hoe ze haar leven verder indeelde. Ze liet er niet veel over los (en ik kon natuurlijk ook wel raden wat haar werkuren waren). Toen ze ook nog vertelde dat ze zwanger was ben ik vanaf dat moment erop gaan letten om haar alleen maar e-mails te sturen die in haar tijdszone binnen kantooruren vielen. Eigenlijk ging dat prima. Alles wat ik tot die tijd superurgent vond, kon altijd best een paar uur of een dagje wachten.

Nu is dit maar één voorbeeld, maar wel een voorbeeld dat op mij echt indruk heeft gemaakt. Nu wil ik niet pretenderen de ideale cliënt/bedrijfsjurist te zijn, maar ik denk soms wel dat bedrijfsjuristen en hun advocaten het elkaar wel een beetje makkelijker kunnen maken. Door realistische reactietermijnen af te spreken, bijvoorbeeld.

Ik geef toe dat goede soort voornemens er in drukke periodes wel eens bij inschieten, maar niettemin goed om bewust van te zijn. Het is vaak zonde om te zien – ook als bedrijfsjurist – hoe getalenteerde advocaat-medewerkers uitstromen en wat anders gaan doen. Een soort informeel recht op onbereikbaarheid buiten kantooruren kan geen kwaad, in ieder geval tot dit recht bij wet is ingeregeld.

Nu nog bedenken wat we dan gaan doen met die extra tijd.

Eerdere Interviews

Legal tech-platitudes

Het was weer eens een weekje voor legal tech-platitudes: ‘Door uurtje factuurtje innoveren advocaten nauwelijks’, schrijft Mr naar aanleiding van de technologiebeurs Lexpo. Elders: ‘Legal

Lees Verder >

Vier uur erbij, probleem opgelost?

PwC heeft recent onderzoek gedaan, waaruit bleek dat Nederland de komende 4 jaar zo’n 450.000 arbeidskrachten tekort komt. De oplossing ligt ogenschijnlijk binnen handbereik: als

Lees Verder >

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in. 

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in.