Wanneer twee cliënten dossiers ophalen bij een belastingadviesbureau waarmee ze in de clinch liggen, ondertekenen ze een verklaring waarin de adviseur heeft opgetekend dat hij ‘geen enkele verantwoordelijkheid’ meer draagt voor het dossier en dat ‘aansprakelijkheid uit welke hoofde dan ook’ wordt afgewezen. Dat gaat te snel, stelt het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Volgens de cliënten – die samen een plantenkwekerij hebben – heeft het adviesbureau fouten gemaakt bij jaarrekeningen en belastingaangifte. Ze eisen dat het adviesbureau de rekeningen betaalt van opvolgende adviesbureaus die de rotzooi moeten opruimen.
De stelling van het adviesbureau dat de appellanten door het ondertekenen van de verklaring afstand hebben gedaan van hun vorderingsrecht en daarom niet-ontvankelijk zijn, wordt door het Hof verworpen. ‘Zoals de rechtbank al overwoog, heeft het doen van afstand van een vorderingsrecht verstrekkende gevolgen. Alleen daarom al mag niet te snel worden aangenomen dat appellant 7 en appellante 8 door het ondertekenen van de verklaring – en dat dan ook nog namens alle andere (vennootschappen van de) familieleden – definitief hebben willen afzien van een mogelijke vordering om de door hen geleden schade op geïntimeerden te verhalen’, aldus het Hof.
Geen gewekte schijn
Daarbij speelt een rol dat ze de verklaringen ondertekenden op een moment dat ze al herhaalde malen tevergeefs hadden gevraagd om de dossiers af te geven, zodat een de opvolgende adviseur er mee aan de slag kon. Ook de stelling van het adviesbureau dat er sprake was van een ‘gerechtvaardigd vertrouwen op een eventueel gewekte schijn van volmachtverlening’, wordt door het Hof verworpen.
Over het onderliggende conflict – de gemaakte fouten en de kosten die appellanten hebben moeten maken om een en ander te herstellen – oordeelt het hof in het nadeel van het adviesbureau. De adviseur wordt veroordeeld tot het vergoeden van schade en moet ook de proceskosten betalen.
Klik hier voor de uitspraak