Volgens vaste rechtspraak mag een verzoek tot het houden van een pleidooi slechts in zeer uitzonderlijke gevallen worden afgewezen. Voor dat laatste is noodzakelijk dat van de zijde van de wederpartij ‘klemmende redenen worden aangevoerd tegen toewijzing van het verzoek of dat toewijzing van het verzoek strijdig zou zijn met de eisen van de goede procesorde’. In een zaak van een aantal piloten tegen een reisorganisatie is aan die motiveringsplicht niet voldaan, aldus de Hoge Raad.
De piloten hadden voor zichzelf en hun partners een self-fly safari geboekt. Tijdens deze reis zouden zij met vliegtuigen die via reisorganisatie Aeroplus of SACP waren gehuurd van locatie naar locatie vliegen. De piloten hadden vooraf een bedrag voor onder meer overnachtingen, maaltijden en drank, safari’s en excursies betaald. Die bleken ter plaatse echter niet te zijn voldaan door de reisorganisatie.
In de daarop volgende rechtszaak over de ontbinding van de overeenkomst verzoekt de reisorganisatie om een pleidooi te mogen houden, maar dat wordt door de griffie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden afgewezen. Volgens het hof is het verzoek op 19 augustus 2020 ingediend. ‘Nu appellanten niet tijdig op de daarvoor voorgeschreven wijze een pleidooiverzoek hebben gedaan en het alsnog bepalen van pleidooi tot onwenselijke vertraging van de zaak zal leiden, zoals de advocaat van geïntimeerden ook heeft betoogd in zijn verzet tegen het verzoek om pleidooi blijft, mede gelet op de hiervoor geschetste gang van zaken, de beslissing tot afwijzing van het pleidooiverzoek gehandhaafd’, schrijft de griffie.
De reisorganisatie stelt dat het verzoek van 19 augustus een herhaling is van een eerder – op 3 augustus 2020 – ingediend pleidooiverzoek. Dat eerdere pleidooiverzoek is wel degelijk op tijd ingediend, aldus Aeroplus.
De Hoge Raad kiest de zijde van de reisorganisatie. ‘Aeroplus c.s. hebben bij brief aan het hof van 3 augustus 2020, ten behoeve van de roldatum van 4 augustus 2020, pleidooi verzocht. Dit verzoek hebben Aeroplus c.s. op 19 augustus 2020 herhaald in een H-formulier (…). Het oordeel van het hof dat (i) dit laatste verzoek te laat is gedaan en (ii) toewijzing van dit verzoek tot onwenselijke vertraging van de zaak zou leiden, kan zonder nadere motivering niet redengevend zijn voor de afwijzing van het op 3 augustus 2020 al gedane pleidooiverzoek’, stelt de Hoge Raad.
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch mag zich opnieuw over de zaak buigen.