LEGALE ZAKEN

Zakelijk nieuws / Juridisch perspectief

Thema

Carrière:

Juridicum vitae: Vincent de Graaf

Vincent de Graaf is sinds 2017 legal counsel bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waar hij vooral internationaal strafrecht- en mensenrechtendossiers onder zijn hoede heeft. Hiervoor werkte hij ruim een decennium als senior legal adviser bij de OVSE, en een kortere periode als policy officer bij de EU. ‘Wat níet verandert, is het vrij cynische krachtenspel tussen staten. Ook the bad guys proberen het internationaal recht in hun voordeel te gebruiken.’

‘Mijn rol als legal counsel bij MinBuza is echt een droombaan voor mij. Laatst vroeg een vriend: “Als je opnieuw mocht kiezen, zou het dan weer internationaal recht zijn?” Het antwoord is absoluut: ja. Als docent en scriptiebegeleider aan de UvA vind ik het daarnaast fascinerend om de volgende generatie aan te zien komen.

Ik had een hele gelukkige jeugd in het Limburgse dorpje waar mijn vader huisarts was, en mijn moeder cultureel antropoloog. Maar ik wist altijd dat ik daar weg zou gaan. Op jonge leeftijd had ik al een fascinatie voor Oost-Europa, en een enorme belangstelling voor talen, met een bijzondere voorliefde voor Frans. Mijn leraar Frans, ook jurist, zei: : “Betrek Frans liever als hobby bij je werk.” Tijdens mijn studiejaar aan de University of Cambridge kwam ik mijn Oekraïense vrouw tegen. Inmiddels spreek ik vijf talen, waaronder vloeiend Russisch.

Mijn hoogleraar Cees Flinterman leerde me de wisselwerking tussen internationaal recht en politiek begrijpen. Ik was zijn student-assistent. In 1995, ten tijde van het 40-jarig bestaan van de VN en de genocides in Rwanda en Srebrenica, vond ik als jonge idealist dat de VN gefaald had en grondig hervormd moest worden. Flinterman leerde me dat zo’n organisatie een speelbal is van de lidstaten, en dat verandering een werk van hele lange adem is.

Tussen 2005 en 2015 werkte ik bij de OVSE. Dat was een periode van grote verandering in Europa. Denk aan de oorlog in Georgië 2008, de conflicten en pogroms in Centraal Azië in 2010 en vanaf 2014 de oorlog in Oekraïne. Wat me enorm trof was hoe mensen elkaar in een hokje kunnen duwen, en hoe makkelijk dat gemanipuleerd kan worden. Als het juridisch systeem sterk genoeg is, dan worden die impulsen onder controle gehouden. Zo niet, dan is het hek van de dam. Ik werkte veel op het gebied van Russische minderheden in de Baltische staten. Van 2015 tot 2017 werkte ik voor de EU.

Het interessante bij de OVSE was dat je met iedereen contact had. Ook met lokale potentaten, waaronder de huidige premier van de Krim. Hij was destijds een kleine crimineel die drie procent van de stemmen in de lokale verkiezingen had gehaald.‘Ik sprak een moeder die zei: “Ik weet nog steeds niet wie mijn zoon gedood heeft, laat staan dat die dader gepakt en veroordeeld is.” Dan sta je wel met je mond vol tanden’

In het internationaal recht lopen zelfs de meest urgente zaken tussen de vijf en tien jaar. Dat is vooral moeilijk wanneer je te maken hebt met slachtoffers, zoals in mijn rol bij de OVSE. Tijdens het zoveelste internationale bezoek aan een Georgisch vluchtelingenkamp sprak ik een moeder die zei: “Ik weet nog steeds niet wie mijn zoon gedood heeft, laat staan dat die dader gepakt en veroordeeld is.” Dan sta je wel met je mond vol tanden.

Ik ben bewust opgeschoven van het individuele naar het algemene, interstatelijke niveau. Omdat je daar misschien iets meer verandering teweeg kunt brengen, maar ook omdat de individuele kant mij te zeer aangreep. In mijn rol als juridisch adviseur bij de Raad van State tijdens de eerste vier jaar van mijn carrière werden veel asielzaken van getraumatiseerde mensen om een technische reden afgewezen, terwijl je meestal voelde dat het geen verzinsels waren. Daar raakte ik bijna overspannen van. Zo herinner ik me een zaak van twee HIV-besmette kinderen. De rechter had zoiets van: “Kan me niet schelen; we gaan hier niet de deur openzetten, want dan schept dat een precedent.” Ook wanneer ik onderhandel met iemand van een land waar het niet deugt, kan ik dat makkelijker professioneel opvatten dan wanneer ik de beulen in het veld ontmoet.

Toen ik na 15 jaar internationale organisaties overstapte naar MinBuZa was ik bang te veel het belang van één land in plaats van het algemene belang te moeten verdedigen. Die angst is helemaal weg. Ik ben echt positief verrast over de internationale inzet van Nederland. In The Good Country Index zit Nederland ook altijd bij de top 3 of 4.

Ik doe vooral internationaal strafrecht. We onderhandelen al tien jaar over een verdrag over uitlevering en rechtshulp bij de zwaarste categorie internationale misdrijven. Inmiddels doen 75 landen mee, en hopen we dat verdrag volgend jaar af te ronden. Daarna moet het verdrag nog geratificeerd worden en in werking treden.

Er is veel meer, en veel gespecialiseerder internationaal recht dan toen ik mijn loopbaan begon. De ontwikkelingen gaan ook veel sneller. Daar zijn meer juristen, aandacht en geld voor nodig. Twintig jaar geleden waren er op mijn afdeling misschien tien juristen, nu zijn het er al 25. Ik ben enorm trots op mijn collega’s. Het leuke en motiverende is dat je het sámen doet, als team.

Wat níet verandert, is het vrij cynische krachtenspel tussen staten. Ook the bad guys proberen het internationaal recht in hun voordeel te gebruiken. Laatst dook ik in de onderhandelingen over het genocideverdrag van 1948, 73 jaar geleden. Als je leest hoe landen beargumenteerden waarom dat verdrag vooral níet kon of moest… Dat document zou net zo goed van vandaag kunnen zijn.

Recht kan én belangrijke dingen veranderen, én structuur en bescherming bieden. Dat fascinerende, delicate spel is een terugkerend thema in mijn werk. Zie het recht als een instrument. Om het klimaatvraagstuk op te lossen bijvoorbeeld zal het recht steeds verder moeten veranderen.’

Foto: mr. J.B.F. Smit

Ferdinand Grapperhaus nieuwe topman Deloitte Legal

Ferdinand Grapperhaus is door Deloitte per 1 februari aangesteld als nieuwe topman van de tak die zich op juridische dienstverlening richt. De benoeming is aanvankelijk stilgehouden, in verband met de persoonlijke beveiliging van de oud-minister. Dat bevestigt het accountantskantoor na vragen van het FD. CDA’er Grapperhaus (1959) was van 2017 tot

Lees Verder >

Een nieuwe Job

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Thema

Carrière:

Juridicum vitae: Vincent de Graaf

Vincent de Graaf is sinds 2017 legal counsel bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, waar hij vooral internationaal strafrecht- en mensenrechtendossiers onder zijn hoede heeft. Hiervoor werkte hij ruim een decennium als senior legal adviser bij de OVSE, en een kortere periode als policy officer bij de EU. ‘Wat níet verandert, is het vrij cynische krachtenspel tussen staten. Ook the bad guys proberen het internationaal recht in hun voordeel te gebruiken.’

‘Mijn rol als legal counsel bij MinBuza is echt een droombaan voor mij. Laatst vroeg een vriend: “Als je opnieuw mocht kiezen, zou het dan weer internationaal recht zijn?” Het antwoord is absoluut: ja. Als docent en scriptiebegeleider aan de UvA vind ik het daarnaast fascinerend om de volgende generatie aan te zien komen.

Ik had een hele gelukkige jeugd in het Limburgse dorpje waar mijn vader huisarts was, en mijn moeder cultureel antropoloog. Maar ik wist altijd dat ik daar weg zou gaan. Op jonge leeftijd had ik al een fascinatie voor Oost-Europa, en een enorme belangstelling voor talen, met een bijzondere voorliefde voor Frans. Mijn leraar Frans, ook jurist, zei: : “Betrek Frans liever als hobby bij je werk.” Tijdens mijn studiejaar aan de University of Cambridge kwam ik mijn Oekraïense vrouw tegen. Inmiddels spreek ik vijf talen, waaronder vloeiend Russisch.

Mijn hoogleraar Cees Flinterman leerde me de wisselwerking tussen internationaal recht en politiek begrijpen. Ik was zijn student-assistent. In 1995, ten tijde van het 40-jarig bestaan van de VN en de genocides in Rwanda en Srebrenica, vond ik als jonge idealist dat de VN gefaald had en grondig hervormd moest worden. Flinterman leerde me dat zo’n organisatie een speelbal is van de lidstaten, en dat verandering een werk van hele lange adem is.

Tussen 2005 en 2015 werkte ik bij de OVSE. Dat was een periode van grote verandering in Europa. Denk aan de oorlog in Georgië 2008, de conflicten en pogroms in Centraal Azië in 2010 en vanaf 2014 de oorlog in Oekraïne. Wat me enorm trof was hoe mensen elkaar in een hokje kunnen duwen, en hoe makkelijk dat gemanipuleerd kan worden. Als het juridisch systeem sterk genoeg is, dan worden die impulsen onder controle gehouden. Zo niet, dan is het hek van de dam. Ik werkte veel op het gebied van Russische minderheden in de Baltische staten. Van 2015 tot 2017 werkte ik voor de EU.

Het interessante bij de OVSE was dat je met iedereen contact had. Ook met lokale potentaten, waaronder de huidige premier van de Krim. Hij was destijds een kleine crimineel die drie procent van de stemmen in de lokale verkiezingen had gehaald.‘Ik sprak een moeder die zei: “Ik weet nog steeds niet wie mijn zoon gedood heeft, laat staan dat die dader gepakt en veroordeeld is.” Dan sta je wel met je mond vol tanden’

In het internationaal recht lopen zelfs de meest urgente zaken tussen de vijf en tien jaar. Dat is vooral moeilijk wanneer je te maken hebt met slachtoffers, zoals in mijn rol bij de OVSE. Tijdens het zoveelste internationale bezoek aan een Georgisch vluchtelingenkamp sprak ik een moeder die zei: “Ik weet nog steeds niet wie mijn zoon gedood heeft, laat staan dat die dader gepakt en veroordeeld is.” Dan sta je wel met je mond vol tanden.

Ik ben bewust opgeschoven van het individuele naar het algemene, interstatelijke niveau. Omdat je daar misschien iets meer verandering teweeg kunt brengen, maar ook omdat de individuele kant mij te zeer aangreep. In mijn rol als juridisch adviseur bij de Raad van State tijdens de eerste vier jaar van mijn carrière werden veel asielzaken van getraumatiseerde mensen om een technische reden afgewezen, terwijl je meestal voelde dat het geen verzinsels waren. Daar raakte ik bijna overspannen van. Zo herinner ik me een zaak van twee HIV-besmette kinderen. De rechter had zoiets van: “Kan me niet schelen; we gaan hier niet de deur openzetten, want dan schept dat een precedent.” Ook wanneer ik onderhandel met iemand van een land waar het niet deugt, kan ik dat makkelijker professioneel opvatten dan wanneer ik de beulen in het veld ontmoet.

Toen ik na 15 jaar internationale organisaties overstapte naar MinBuZa was ik bang te veel het belang van één land in plaats van het algemene belang te moeten verdedigen. Die angst is helemaal weg. Ik ben echt positief verrast over de internationale inzet van Nederland. In The Good Country Index zit Nederland ook altijd bij de top 3 of 4.

Ik doe vooral internationaal strafrecht. We onderhandelen al tien jaar over een verdrag over uitlevering en rechtshulp bij de zwaarste categorie internationale misdrijven. Inmiddels doen 75 landen mee, en hopen we dat verdrag volgend jaar af te ronden. Daarna moet het verdrag nog geratificeerd worden en in werking treden.

Er is veel meer, en veel gespecialiseerder internationaal recht dan toen ik mijn loopbaan begon. De ontwikkelingen gaan ook veel sneller. Daar zijn meer juristen, aandacht en geld voor nodig. Twintig jaar geleden waren er op mijn afdeling misschien tien juristen, nu zijn het er al 25. Ik ben enorm trots op mijn collega’s. Het leuke en motiverende is dat je het sámen doet, als team.

Wat níet verandert, is het vrij cynische krachtenspel tussen staten. Ook the bad guys proberen het internationaal recht in hun voordeel te gebruiken. Laatst dook ik in de onderhandelingen over het genocideverdrag van 1948, 73 jaar geleden. Als je leest hoe landen beargumenteerden waarom dat verdrag vooral níet kon of moest… Dat document zou net zo goed van vandaag kunnen zijn.

Recht kan én belangrijke dingen veranderen, én structuur en bescherming bieden. Dat fascinerende, delicate spel is een terugkerend thema in mijn werk. Zie het recht als een instrument. Om het klimaatvraagstuk op te lossen bijvoorbeeld zal het recht steeds verder moeten veranderen.’

Foto: mr. J.B.F. Smit

Eerdere Berichten

Juridicum Vitae: Bram Reinke

Als legal counsel bij het dynamische Panattoni Europe focust Bram Reinke op vastgoed en internationaal ondernemingsrecht. De eerste vier jaar van zijn carrière was hij

Lees Verder >

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in. 

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in.