De ‘Wet Implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden’ treedt per 1 augustus 2022 in werking en implementeert daarmee de op 20 juni 2019 vastgestelde EU-richtlijn. Deze richtlijn heeft tot doel arbeidsvoorwaarden te verbeteren door transparantere en meer voorspelbare arbeidsvoorwaarden te bevorderen en gelijktijdig te zorgen voor aanpassingsvermogen op de arbeidsmarkt.
De belangrijkste wijzigingen voor werkgevers vanaf 1 augustus 2022 zijn (i) een uitbreiding van de informatieplicht, (ii) een onderscheid tussen voorspelbaar en onvoorspelbaar arbeidspatroon, (iii) een verbod op terugbetalen van studiekosten bij verplichte opleidingen, (iv) restricties bij het opnemen van een verbod op nevenwerkzaamheden en (v) het recht voor werknemers om een verzoek in te dienen tot meer voorspelbare en transparantere arbeidsvoorwaarden. Hieronder worden deze belangrijkste wijzigingen toegelicht.
Informatieplicht van de werkgever
Vanaf 1 augustus 2022 zal de werkgever naast de onderwerpen die op grond van artikel 7:655 Burgerlijk Wetboek al verplicht moeten worden medegedeeld aan een werknemer, ook informatie dienen te verstrekken over onder meer verlofregelingen, afzonderlijke loonbestanddelen zoals bonussen of toeslagen, recht op scholing en procedurele aspecten bij het beëindigen van het dienstverband.
Voorspelbaar en onvoorspelbaar werkpatroon
Welke informatie verstrekt moet worden, gaat vanaf 1 augustus 2022 afhangen van de vraag of sprake is van een voorspelbaar of een onvoorspelbaar werkpatroon. Bij een voorspelbaar werkpatroon moet de werkgever de werknemer informeren over de duur van de normale arbeidstijd inclusief overwerk(vergoedingen).
Bij een onvoorspelbaar werkpatroon dient de werkgever de werknemer te informeren over de momenten waarop verplicht arbeid moet worden verricht (referentiedagen en -uren), het aantal gewaarborgde betaalde uren en het loon voor arbeid verricht boven op die gewaarborgde uren. De werknemer mag arbeid weigeren wanneer deze valt buiten de referentiedagen en -uren, én indien de werkgever niet ten minste vier dagen voor aanvang van de arbeid het verzoek heeft gedaan. Daarmee wordt aangesloten bij de regels die gelden voor oproepkrachten.
Beperkingen studiekostenbeding
Een studiekostenbeding – waarin wordt bepaald dat de werknemer bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst gedurende een bepaalde periode (een deel van) de door de werkgever gemaakte studiekosten dient terug te betalen – wordt regelmatig opgenomen in de arbeidsovereenkomst. Vanaf 1 augustus 2022 is het opnemen van een dergelijk beding niet langer mogelijk bij een wettelijk of bij collectieve arbeidsovereenkomst verplicht gestelde opleiding, zoals bijvoorbeeld een opleiding tot behoud van vakbekwaamheid of rondom veiligheid en arbeidsomstandigheden. Dergelijke opleidingen dienen kosteloos te worden aangeboden en de tijd die daarmee gepaard gaat, dient te worden aangemerkt als arbeidstijd.
Verbod op nevenwerkzaamheden
Met inwerkingtreding van de wet wordt het nevenwerkzaamhedenbeding voortaan nietig, tenzij er een objectieve rechtvaardigingsgrond voor bestaat. Daarbij kan gedacht worden aan bescherming van vertrouwelijkheid van bedrijfsinformatie, het vermijden van belangenconflicten of dreigende schending van de verplichtingen van de werkgever onder de Arbeidstijdenwet. De objectieve rechtvaardiging hoeft niet in de arbeidsovereenkomst te worden vermeld, maar kan ook achteraf worden gegeven. Het wordt werkgevers daarmee echter wel moeilijker gemaakt werknemers zonder meer te verbieden nevenwerkzaamheden te verrichten.
Verzoek tot meer voorspelbare en zekere arbeidsvoorwaarden
Vanaf 1 augustus 2022 kan een werknemer die ten minste 26 weken werkzaam is bij zijn of haar werkgever op grond van een aanpassing van de Wet Flexibel Werken een verzoek indienen voor arbeid met meer voorspelbare en zekere arbeidsvoorwaarden. Een werkgever is niet verplicht in te stemmen met het verzoek en de arbeid moet wel beschikbaar zijn. Binnen één maand dient de werkgever schriftelijk en gemotiveerd te reageren op het verzoek van de werknemer.
Voor kleine werkgevers (tien of minder werknemers) geldt een langere termijn van drie maanden. Indien een werkgever niet tijdig reageert op het verzoek, wordt de (vorm van de) arbeid van de werknemer overeenkomstig het verzoek geacht worden te zijn aangepast.
Afsluitende opmerkingen
Verder is relevant dat indien een werkgever een werknemer vanuit Nederland naar een andere EU-lidstaat detacheert, de werknemer vooraf in kennis dient te worden gesteld van het loon waarop hij of zij recht heeft volgens het geldende recht van de ontvangende lidstaat, en alle toeslagen en regelingen voor de vergoeding van reis-, verblijf- en maaltijdkosten.
Verder mag een werkgever de arbeidsovereenkomst met een werknemer niet opzeggen en mag een werknemer niet worden benadeeld omdat de werknemer zijn of haar rechten op basis van deze nieuwe wetgeving geldend maakt.
Tot slot is relevant dat de wet onmiddellijke werking heeft met uitzondering van bepaalde informatieverplichtingen. Als gevolg hiervan zullen studiekosten- en nevenwerkzaamhedenbedingen die in strijd zijn met de wet onmiddellijk nietig zijn. Dit geldt ook voor bedingen die voor 1 augustus 2022 tot stand zijn gekomen.
Door: Anne-Marie van den Belt