John van der Sluijs (managing director Focus Care Pharmaceuticals) en Marleen van den Horst (foto, partner IE & Technologie, BarentsKrans) strijden tegen bepaalde octrooien, om zo goedkopere generieke geneesmiddelen op de markt te kunnen brengen. ‘We zijn een commercieel bedrijf, maar we hebben een verantwoordelijkheid voor de patiënt en de samenleving.’
Van der Sluijs: ‘Met mijn bedrijf Focus Care leveren we sinds 2003 generieke geneesmiddelen: dat zijn geneesmiddelen waarvan het innovator-octrooi is verlopen. Het is de merkloze hoek van de geneesmiddelenindustie. Via de apotheken voorzien we jaarlijks ongeveer twee miljoen patiënten in Nederland van essentiële recept-geneesmiddelen.’
Van den Horst: ‘Generieke bedrijven wachten niet altijd tot een octrooi is verlopen. Er zijn namelijk veel vervolgoctrooien, waarvan de houders hun monopoliepositie blijven verlengen, soms met octrooien voor geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof maar in een andere toedieningsvorm, bijvoorbeeld met vertraagde afgifte of in andere doseersterkte. Zo’n octrooi kun je challengen, zodat de markt wordt vrijgemaakt voor concurrentie.’
Van der Sluijs: ‘Voor een belangrijk geneesmiddel werden we geconfronteerd met een octrooi-inbreuk claim van een innovator. We zochten naar een advocaat met veel ervaring en een uitstekend trackrecord. En zo kwamen we uit bij Marleen’.
Van den Horst: ‘Ik wil natuurlijk goed zijn in het vak, en zaken winnen. Zo heb ik ooit voor een andere cliënt een vervolgoctrooi op maagzuurremmer Omeprazol aangevochten en weten te vernietigen. Daardoor konden generieke concurrenten eerder op de markt komen en werden vele miljoenen euro’s bespaard. Maar er is meer dan alleen je boterham verdienen, je moet ook iets teruggeven aan de samenleving. Zo doe ik al jaren pro bono octrooiwerk voor de Nierstichting’.
Betaalbaar houden
Van der Sluijs: ‘We zijn een commercieel bedrijf, maar we hebben een verantwoordelijkheid voor de patiënt en de samenleving. We vragen voor onze geneesmiddelen een lagere vergoedingsprijs dan het toegestane maximum. Zo helpen we mee om geneesmiddelen betaalbaar te houden.’
Van den Horst: ‘Over de generieken wordt soms negatief gepraat, maar ze zijn heel belangrijk voor de samenleving, zodat je geen onterechte monopolies krijgt. Er zijn kosten van volksgezondheid mee gemoeid.’
Van der Sluijs: ‘Om op de markt te komen met een nieuw kostenbesparend generiek geneesmiddel lopen we soms langs het spreekwoordelijke randje van het innovator-octrooi. Onze eerste grote procedure ging over een vervolgoctrooi van een Alzheimermedicijn dat was verleend nadat wij al op de markt waren. De innovator wilde dat wij ons terugtrokken van de markt. We besloten om de confrontatie aan te gaan. Marleen heeft toen de geldigheid van dat vervolgoctrooi aangevochten. We wonnen het kort geding én de bodemprocedure in eerste aanleg en in hoger beroep. Over de uitkomst hebben we wel even gezweet, ja, want het kán verkeerd uitpakken. Als je verliest betaal je alle proceskosten en daarnaast heeft de innovator recht heeft op schadevergoeding, en dan kan het heel hard gaan…’
Bevlogen
Van den Horst: ‘Het leuke van John is dat hij een succesvol bedrijf heeft, maar ook zijn nek uitsteekt om iets te doen wat goed is voor de samenleving. Hij heeft de bevlogenheid om tegen de gevestigde orde in te gaan. Dat deed hij ook in de aanloop naar het preferentiebeleid.’ [Vanaf 2008 mag de verzekeraar bepalen welk geneesmiddel hij vergoedt als er meerdere zijn met dezelfde werkzame stof, doseersterkte en toedieningsvorm, L.H.].
Van der Sluijs: ‘Ik ga nieuwe paden inslaan. Een van onze beste mensen, Maurits Haasnoot, neemt de leiding van het bedrijf over. En ik ga me richten op het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen. Marleen adviseert mij daarbij over het ontwikkelen, octrooieren, registreren en vermarkten van de geneesmiddelen – op plantaardige basis.’
Marleen van den Horst: ‘John gaat dus aan de andere kant staan. Geneesmiddelen met plantaardige ingrediënten in een bepaalde zuiverheid, dat type is nog niet geoctrooieerd. Het is een uitdaging om dat nieuwe type op de markt te krijgen.’