De Eerste Kamer vindt dat de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2023 het uitgangspunt moet blijven. Dit moet provincies, gemeenten en waterschappen in staat stellen hun voorbereidingen daarop in te richten en ervoor zorgen dat de uitvoering geen vertraging oploopt.
Een meerderheid – bestaande uit VVD, CDA, Fractie-Nanninga, OSF, SGP, ChristenUnie, 50PLUS, FVD en Fractie-Frentrop – stemde dinsdag 12 juli voor de motie-Rietkerk die dit uitspreekt. De fracties van GroenLinks, D66, PvdA, PVV, SP, PvdD en Fractie-Otten stemden tegen de motie.
De motie verzoekt de regering de Kamer in oktober te informeren over de voortgang van de voorbereidingen – van in het bijzonder de ICT – op de inwerkingtreding van de wet per 1 januari volgend jaar. Aan de stemming zijn meerdere debatten en overleggen met minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voorafgegaan. Hierbij kwamen zorgen van de Kamer aan de orde over onder andere het functioneren van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), de externe uitvoeringsorganisaties, en de voorbereiding van provincies, waterschappen en gemeenten op de wet.
Nog geen definitief ‘Ja’
Centrale vraag was of de inwerkingtreding van de wet per 1 januari 2023 verantwoord is of niet. Minister De Jonge wil de wet op 1 januari 2023 in werking laten treden en had de Eerste Kamer daarom gevraagd voor 1 juli aanstaande een besluit te nemen over het door hem voorgehangen ontwerp-koninklijk besluit waarin de datum van 1 januari volgend jaar is vastgelegd.
In de Kamer leefde echter de wens dat de ICT-problemen bij het digitale loket voor omgevingsvergunningen eerst moeten zijn opgelost voordat de wet op 1 januari aanstaande kan ingaan. In oktober wordt onder meer een nieuw advies verwacht van het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT). Dit advies komt er op verzoek van de Eerste Kamer.
Daarna wil een meerderheid van de Kamer definitief besluiten over de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het volgende plenaire debat over dit onderwerp staat gepland voor 1 november 2022.
De Omgevingswet bundelt en moderniseert de wetten, van 26 verschillende wetten naar 1 wet, van 60 Algemene Maatregelen van Bestuur naar 4 en van 75 ministeriële regelingen naar 1 Omgevingsregeling. Daarnaast zorgt de wet voor één digitaal loket ‘dat het makkelijker maakt vergunningen aan te vragen en sneller inzichtelijk maakt welke regelgeving wanneer van toepassing is. De wet voorziet in randvoorwaarden om als één overheid te acteren en biedt instrumenten om (landelijke) regie te voeren.’