Deurwaarders treffen vaker een betalingsregeling en leggen minder vaak beslag op loon of uitkering om een schuld te innen. Dat blijkt uit de halfjaarcijfers van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG). Ook het aantal gedwongen huisuitzettingen was ruim 10 procent lager dan in de eerste 6 maanden van 2021. Zorgen maakt de organisatie zich over geweld tegen deurwaarders.
Het aantal gevallen waarin beslag werd gelegd op roerende zaken, voornamelijk auto’s, steeg met meer dan 75 procent. ‘Een auto is voor veel mensen belangrijk’, zegt KBvG-voorzitter Chris Bakhuis. ‘Als we beslag leggen op de auto, is dat voor veel mensen reden om hun schuld alsnog te betalen. Zo’n beslag is in eerste instantie administratief, waardoor de auto niet verkocht kan worden. We staan dus niet meteen op de stoep om de auto mee te nemen.’
Het aantal rechtszaken daalde van 251.200 naar 208.300. Bakhuis: ‘Gerechtsdeurwaarders kunnen mensen helpen om uit de schulden te komen. Als we een gesprek kunnen voeren over mogelijke oplossingen, hoeven we minder snel naar de rechter om een schuld te innen’.
Niet alleen minima
Het aantal incassotrajecten steeg juist van 912.500 naar 925.900. De hoge inflatie en de gestegen energiekosten zijn voor steeds meer Nederlanders een probleem. Bakhuis: ‘Het zijn echt niet alleen minima waar we aan de deur komen, maar steeds vaker ook mensen met een goed salaris.’
Opvallend is verder de toegenomen agressie tegen deurwaarders. Het aantal meldingen van agressie steeg van 445 in heel 2021 naar 615 in het eerste halfjaar van 2022. De KBvG is bezorgd over die ontwikkeling en heeft een brandbrief gestuurd naar minister Weerwind van Rechtsbescherming. Bakhuis: ‘Het geweld tegen de gerechtsdeurwaarder laat zien dat het water mensen aan de lippen staat. Omdat we niet kunnen verklaren op ambtseed, is geweld vaak lastig te bewijzen. Het is het woord van de deurwaarder tegen dat van de andere persoon. Ik ken veel collega’s die daarom niet eens meer aangifte doen of het überhaupt bij de KBvG melden. Wij roepen de minister daarom op om de wet aan te passen.’
