Het Havenbedrijf Rotterdam heeft ‘onvoldoende natuurcompensatie’ gepleegd voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Dat heeft de rechtbank Midden-Nederland beslist in een door een aantal milieuorganisaties aangespannen zaak. ‘Het Havenbedrijf Rotterdam kan als vergunninghouder als overtreder worden aangemerkt’, aldus de rechtbank.
In 2008 is de Tweede Maasvlakte als ‘project van groot openbaar belang’ vergund onder de voorwaarde dat er voldoende natuurcompensatie zou plaatsvinden in het Natura 2000-gebied Voordelta. Nu blijkt dat er in strijd met de verleende natuurvergunning onvoldoende is gecompenseerd. Het Havenbedrijf Rotterdam kan als vergunninghouder als overtreder worden aangemerkt.
De rechtbank stelt vast dat ‘de enige maatregel die tot nog toe in het kader van de instelling van het bodembeschermingsgebied is getroffen, de sluiting van het gebied voor boomkorvisserij door schepen met een motorvermogen van meer dan 260 pk is. De conclusie van de inmiddels uitgevoerde evaluatie- en monitoringsrapportages luidt, kort gezegd, dat de ingestelde maatregel niet heeft geleid tot het voorgeschreven resultaat, te weten een ecologische winst van 10%.’
Handhavend optreden
De minister voor Natuur en Stikstof heeft op zijn beurt onvoldoende gemotiveerd dat handhavend optreden onevenredig is. ‘Met een verbod op bodemberoerende visserij kan in ieder geval enige compensatie bewerkstelligd worden en nader overleg met de Europese Commissie is daarvoor niet nodig. De minister moet binnen 16 weken opnieuw besluiten.’
Concreet betekent dit dat de minister binnen zes weken een ontwerpbesluit ter inzage moet leggen. ‘Het ligt op de weg van de minister om in dat besluit de (natuur)belangen die voor handhaving pleiten en de belangen die tegen handhaving pleiten kenbaar tegen elkaar af te wegen, waarbij in algemene zin geldt dat zij veel gewicht moet toekennen aan de daadwerkelijke handhaving van een overtreden wettelijk voorschrift’, schrijft de rechtbank.