Onder de Geneesmiddelenwet is het maken van reclame voor geneesmiddelen in beperkte mate toegestaan. Als het gaat om reclame gericht op het gewone publiek, mag dit alleen als het gaat om geneesmiddelen die zonder recept kunnen worden gebruikt: denk aan paracetamol, hooikoortsmiddelen, maar ook homeopathische geneesmiddelen.
Wat niet is toegestaan is het verhandelen of het maken van reclame voor producten die als geneesmiddelen worden gepresenteerd, maar waarvoor het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geen handelsvergunning heeft verleend en de werking als geneesmiddel dan ook niet heeft beoordeeld.
Daar ging het mis in de zaak waarbij een maatschap van artsen beroep instelde tegen de boete die de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) oplegde, omdat zij op haar website homeopathische middelen aanprees voor behandeling van kinkhoest. De middelen zouden het genezingsproces bevorderen en een ommekeer van het ziekteproces bewerkstelligen, waarna genezing zou optreden.
De rechtbank oordeelt in beroep dat de middelen werden aangeprezen als geschikt voor het genezen van kinkhoest, terwijl voor deze middelen geen handelsvergunning is verleend. De informatie was bedoeld om gebruik en aankoop te beïnvloeden waardoor sprake is van reclame. Het maakt daarbij niet uit door wie reclame wordt gemaakt, of opzet in het spel was en in hoeverre sprake is van commerciële belangen. Ook was sprake van verwijtbaarheid omdat de maatschap verantwoordelijk is voor de inrichting van haar website.
Werking als geneesmiddel?
De maatschap stelt nog dat geen sprake was van geneesmiddelen omdat de middelen zodanig worden verdund dat geen sprake is van een substantie, maar van informatie vastgelegd op een drager. Dat is echter – geheel in lijn met de Geneesmiddelenwet – niet relevant als een middel wordt gepresenteerd als middel waarbij toediening wel geneesmiddelenwerking zou hebben, zoals dat in de uiting op de website werd voorgesteld: het genezen van kinkhoest.
Dát een boete is opgelegd, acht de rechtbank juist. Toch wordt de boete in beroep gematigd, want bij het beoordelen van de hoogte van de boete is de ernst van de overtreding te zwaar gewogen. De rechtbank betrekt daarbij een interessant gezichtspunt: het hecht groter belang aan het feitelijk bereik van de website (dat wil zeggen, hoe vaak is de informatie gezien) dan aan het theoretisch bereik, waarvan IGJ was uitgegaan. Bij dit laatste gaat het om de mogelijkheid een website te vinden via een zoekopdracht. In dit geval had 3% van de bezoekers van de website de betreffende informatie aangeklikt.
Niet snel genoeg
Een andere reden voor matiging van de boete is dat de minister niet snel genoeg heeft opgetreden. Tussen het vaststellen van de eerste overtreding en het bekendmaken van het voornemen een boete op te leggen, zijn acht maanden verstreken. Schending van reclameregels voor geneesmiddelen wordt gezien als ernstige normovertreding, en daarom had verwacht mogen worden dat IGJ de overtredingen zo spoedig mogelijk had beëindigd. Het grote tijdsverloop laat zich niet verklaren door zorgvuldigheid die betracht moet worden, of wettelijke termijnen waaraan IGJ gebonden is. Tenslotte is ook de beperkte draagkracht van de individuele maten reden om de boete te matigen.
Al met al wordt de boete gematigd van €15.000 naar €9.000.
Door: Machteld Hiemstra