LEGALE ZAKEN

Zakelijk nieuws / Juridisch perspectief

Nieuws:

Toepassing van de Belastingwet is voorbehouden aan de inspecteur

Sensatie verkoopt. Dat verklaart ook de krantenkoppen rondom fraudezaken. De nuance wordt vaak uit het oog verloren. Dat geldt voor de strafzaak zelf, maar ook de daaraan verbonden ontnemingsprocedure, een aparte procedure waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt ontnomen in geval van een veroordeling.

De inhoud van deze zaken is vaak niet zo zwart-wit als krantenkoppen doen vermoeden. Een nauwlettende juridische lezing is nodig voor een goed begrip van een zaak. Graag ga ik in op een recente ontnemingsprocedure en de samenloop met het belastingrecht daarin.

Het betreft de ontnemingszaak van een zogenaamd ‘illegaal uitzendbureau’. De kranten kopten dat de verdachte de miljoenenbuit mocht houden. Maar een juiste lezing van het vonnis in de ontnemingsprocedure leert dat helemaal geen sprake was van een ‘illegaal uitzendbureau’. En dat van een ‘buit’ ook geen sprake was. Een nadere beschouwing van deze ontnemingszaak is met name ook interessant in het licht van artikel 74 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR): mag fiscaal nadeel worden ontnomen als zijnde wederrechtelijk verkregen voordeel in een ontnemingsprocedure?

Uit de ontnemingszaak blijkt dat de verdachte in de onderliggende strafzaak is veroordeeld voor valsheid in geschrifte, omdat in een aantal koopovereenkomsten niet de juiste prijs was opgenomen. Het gaat om zogenaamde ‘oogst op stam overeenkomsten’. In deze overeenkomsten verkoopt de tuinder zijn oogst – terwijl deze nog aan de stam zit – aan een derde partij. In dit geval aan een bedrijf van de verdachte. De kopende partij is verantwoordelijk voor de oogst, en huurt daarvoor personeel in.

De verdachte maakte daarvoor gebruik van een buitenlands uitzendbureau. Justitie vermoedt dat er bovenop de prijsafspraken in de oogst op stam contracten nog extra betalingen hebben plaatsgevonden van de verdachte aan de tuinders, die buiten het zicht van de fiscus zijn gehouden. Op basis hiervan stelt justitie dat de prijzen in de overeenkomsten onjuist zijn, en dus vals.

Uit de strafrechtelijke veroordeling blijkt dus niet dat sprake zou zijn van een illegaal uitzendbureau. De veroordeling ziet op de onjuistheid van de oogst op stam contracten. Overigens loopt de zaak nog in hoger beroep. De veroordeling is dus nog niet onherroepelijk.

Buit

Maar hoe zit het met ‘de buit’ waar het om gaat in de ontnemingszaak? Justitie stelt zich op het standpunt dat het wederrechtelijk verkregen voordeel grofweg €27,5 mln zou bedragen. Het grootste gedeelte van dit bedrag is gebaseerd op de ‘marge’ die de verdachte door de jaren heen zou hebben behaald op de oogst op stam constructie door de inzet van personeel voor de oogst. Deze marge zou een bedrag van €26 mln bedragen. Voor zover de ontnemingsvordering ziet op dit bedrag, wijst de rechtbank dit af.

Het margebedrag dat justitie wenst te ontnemen is niet direct gerelateerd tot de feiten waarvoor de verdachte in eerste aanleg is veroordeeld. Echter op basis van artikel 36e, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht kan ook ontneming plaatsvinden voor ‘soortgelijke feiten’ waarvoor de verdachte wel is veroordeeld. Het is dan aan justitie om inzichtelijk te maken om welke soortgelijke feiten het zou gaan. De vraag in deze zaak was: waarom heeft de verdachte niet mogen verdienen aan de inzet van personeel bij deze oogst op stam constructie?

Belasting

De rechtbank oordeelt terecht dat het gebruik van een constructie geen strafbaar feit oplevert. Het is dus aan justitie om aan te tonen welke strafbare feiten ten grondslag zouden hebben gelegen aan het vermeende wederrechtelijk verkregen voordeel. Blijkens het ontnemingsvonnis heeft justitie hierop gereageerd dat onder andere te weinig belasting zou zijn afgedragen door de verdachte.

Ten aanzien van de eventuele misgelopen belasting oordeelt de rechtbank dat het Openbaar Ministerie onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt of en hoeveel te weinig belasting zou zijn betaald door de verdachte. Dit oordeel leidt tot de afwijzing van dit gedeelte van de ontnemingsvordering.

Maar had eventueel fiscaal nadeel kunnen worden ontnomen als het Openbaar Ministerie het belastingnadeel inzichtelijk had gemaakt? Mijns inziens niet. De wet stelt duidelijk dat de opbrengst van een bij de belastingwetgeving strafbaar gesteld feit niet kan worden ontnomen door justitie. Artikel 74 AWR staat hieraan in de weg. Simpel gezegd: het Openbaar Ministerie kan geen belastingnadeel ontnemen. Dat is aan de Belastinginspecteur.

De ratio achter artikel 74 AWR is niet alleen dat de Belastingdienst voldoende mogelijkheden heeft om eventueel fiscaal nadeel ongedaan te maken, maar ook dat de toepassing van de Belastingwet is voorbehouden aan de inspecteur. De rechtbank had dus simpelweg naar artikel 74 AWR kunnen verwijzen. Maar wellicht dat het Openbaar Ministerie zijn knopen telt en geen hoger beroep instelt tegen dit ontnemingsvonnis, want van een strafrechtelijke buit lijkt simpelweg geen sprake.

Door: Judith de Boer

Klik hier voor de uitspraak

Rechtbank schorst bestuurder Stichting Forniamo

Naar aanleiding van een opsporingsonderzoek naar witwassen is het Openbaar Ministerie (OM) een civielrechtelijk onderzoek gestart naar Forniamo, een stichting die ambulante begeleiding, huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorging aanbiedt. Het OM is van oordeel dat de bestuurder van de stichting zich schuldig heeft gemaakt aan (financieel) wanbeheer en in strijd

Lees Verder >

ACM: snel duidelijkheid over productielocaties groen gas

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er in 2030 2 miljard m3 groen gas – dat wordt geproduceerd door het vergisten van biomassa zoals plantenresten, algen of mest – in Nederland geproduceerd moet worden als duurzaam initiatief voor aardgas. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) vindt het belangrijk dat netbeheerders

Lees Verder >

Eerder Nieuws

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Nieuws:

Toepassing van de Belastingwet is voorbehouden aan de inspecteur

Sensatie verkoopt. Dat verklaart ook de krantenkoppen rondom fraudezaken. De nuance wordt vaak uit het oog verloren. Dat geldt voor de strafzaak zelf, maar ook de daaraan verbonden ontnemingsprocedure, een aparte procedure waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt ontnomen in geval van een veroordeling.

De inhoud van deze zaken is vaak niet zo zwart-wit als krantenkoppen doen vermoeden. Een nauwlettende juridische lezing is nodig voor een goed begrip van een zaak. Graag ga ik in op een recente ontnemingsprocedure en de samenloop met het belastingrecht daarin.

Het betreft de ontnemingszaak van een zogenaamd ‘illegaal uitzendbureau’. De kranten kopten dat de verdachte de miljoenenbuit mocht houden. Maar een juiste lezing van het vonnis in de ontnemingsprocedure leert dat helemaal geen sprake was van een ‘illegaal uitzendbureau’. En dat van een ‘buit’ ook geen sprake was. Een nadere beschouwing van deze ontnemingszaak is met name ook interessant in het licht van artikel 74 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR): mag fiscaal nadeel worden ontnomen als zijnde wederrechtelijk verkregen voordeel in een ontnemingsprocedure?

Uit de ontnemingszaak blijkt dat de verdachte in de onderliggende strafzaak is veroordeeld voor valsheid in geschrifte, omdat in een aantal koopovereenkomsten niet de juiste prijs was opgenomen. Het gaat om zogenaamde ‘oogst op stam overeenkomsten’. In deze overeenkomsten verkoopt de tuinder zijn oogst – terwijl deze nog aan de stam zit – aan een derde partij. In dit geval aan een bedrijf van de verdachte. De kopende partij is verantwoordelijk voor de oogst, en huurt daarvoor personeel in.

De verdachte maakte daarvoor gebruik van een buitenlands uitzendbureau. Justitie vermoedt dat er bovenop de prijsafspraken in de oogst op stam contracten nog extra betalingen hebben plaatsgevonden van de verdachte aan de tuinders, die buiten het zicht van de fiscus zijn gehouden. Op basis hiervan stelt justitie dat de prijzen in de overeenkomsten onjuist zijn, en dus vals.

Uit de strafrechtelijke veroordeling blijkt dus niet dat sprake zou zijn van een illegaal uitzendbureau. De veroordeling ziet op de onjuistheid van de oogst op stam contracten. Overigens loopt de zaak nog in hoger beroep. De veroordeling is dus nog niet onherroepelijk.

Buit

Maar hoe zit het met ‘de buit’ waar het om gaat in de ontnemingszaak? Justitie stelt zich op het standpunt dat het wederrechtelijk verkregen voordeel grofweg €27,5 mln zou bedragen. Het grootste gedeelte van dit bedrag is gebaseerd op de ‘marge’ die de verdachte door de jaren heen zou hebben behaald op de oogst op stam constructie door de inzet van personeel voor de oogst. Deze marge zou een bedrag van €26 mln bedragen. Voor zover de ontnemingsvordering ziet op dit bedrag, wijst de rechtbank dit af.

Het margebedrag dat justitie wenst te ontnemen is niet direct gerelateerd tot de feiten waarvoor de verdachte in eerste aanleg is veroordeeld. Echter op basis van artikel 36e, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht kan ook ontneming plaatsvinden voor ‘soortgelijke feiten’ waarvoor de verdachte wel is veroordeeld. Het is dan aan justitie om inzichtelijk te maken om welke soortgelijke feiten het zou gaan. De vraag in deze zaak was: waarom heeft de verdachte niet mogen verdienen aan de inzet van personeel bij deze oogst op stam constructie?

Belasting

De rechtbank oordeelt terecht dat het gebruik van een constructie geen strafbaar feit oplevert. Het is dus aan justitie om aan te tonen welke strafbare feiten ten grondslag zouden hebben gelegen aan het vermeende wederrechtelijk verkregen voordeel. Blijkens het ontnemingsvonnis heeft justitie hierop gereageerd dat onder andere te weinig belasting zou zijn afgedragen door de verdachte.

Ten aanzien van de eventuele misgelopen belasting oordeelt de rechtbank dat het Openbaar Ministerie onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt of en hoeveel te weinig belasting zou zijn betaald door de verdachte. Dit oordeel leidt tot de afwijzing van dit gedeelte van de ontnemingsvordering.

Maar had eventueel fiscaal nadeel kunnen worden ontnomen als het Openbaar Ministerie het belastingnadeel inzichtelijk had gemaakt? Mijns inziens niet. De wet stelt duidelijk dat de opbrengst van een bij de belastingwetgeving strafbaar gesteld feit niet kan worden ontnomen door justitie. Artikel 74 AWR staat hieraan in de weg. Simpel gezegd: het Openbaar Ministerie kan geen belastingnadeel ontnemen. Dat is aan de Belastinginspecteur.

De ratio achter artikel 74 AWR is niet alleen dat de Belastingdienst voldoende mogelijkheden heeft om eventueel fiscaal nadeel ongedaan te maken, maar ook dat de toepassing van de Belastingwet is voorbehouden aan de inspecteur. De rechtbank had dus simpelweg naar artikel 74 AWR kunnen verwijzen. Maar wellicht dat het Openbaar Ministerie zijn knopen telt en geen hoger beroep instelt tegen dit ontnemingsvonnis, want van een strafrechtelijke buit lijkt simpelweg geen sprake.

Door: Judith de Boer

Klik hier voor de uitspraak

Eerder Nieuws

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in. 

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in.