Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is onvoldoende getest, en er is ‘onvoldoende zekerheid over de stabiliteit, betrouwbaarheid en technische werking’. Dat schrijft het Adviescollege ICT-toetsing in een advies aan de Eerste Kamer. Als wordt ingezet op 1 januari 2023 als invoeringsdatum van de Omgevingswet, dan moet er stevig worden geïnvesteerd in het testen van de ICT-systemen. Maar beter is uitstel en de tijd nemen voor een ‘fundamentele heroriëntatie’, laat het adviescollege doorschemeren.
Het DSO is een samenhangend stelsel van digitale voorzieningen, standaarden, gegevens, bronnen en onderlinge afspraken over de ‘fysieke leefomgeving’. Samen vormen die het digitale loket waar het Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten, bedrijven, burgers en belanghebbenden straks kunnen zien wat binnen het kader van de nieuwe Omgevingswet is toegestaan. Verder kunnen burgers en bedrijven vergunningen aanvragen en meldingen doen.
Maar het gigantische onderliggende ICT-project rammelt nog aan alle kanten, concludeert het Adviescollege. De algemene conclusie: ‘Onze conclusie is dat het programma niet objectief kan vaststellen in welke mate de kwaliteit van de DSO-keten voldoet aan de acceptatiecriteria en daarmee voldoende is voor ingebruikname. Dat komt omdat het indringend ketentesten niet is ingevuld zoals beschreven in ons eerdere advies en met onvoldoende kwaliteit wordt uitgevoerd. Daardoor kan het programma de stabiliteit, betrouwbaarheid en de technische werking van DSO per 1 januari 2023 onvoldoende aantonen.’
Het ontbreekt aan voldoende testcapaciteit, waardoor het uitwerken van testontwerpen, concrete testgevallen, acceptatiecriteria, testdata en reproduceerbare testuitvoering ‘niet van de grond zijn gekomen’. Er is ‘onvoldoende zekerheid over de kwaliteit van de systemen en het aantal nog te verwachten fouten’.
Elders spreekt het adviescollege van een ‘lappendeken van werkwijzen’ op gemeentelijk niveau. ‘Deze lappendeken versterkt het hiervoor genoemde risico voor de gebruiksvriendelijkheid, begrijpelijkheid en bruikbaarheid voor burgers en bedrijven’, aldus het college.
Sommige ondervraagde juristen zetten bovendien vraagtekens bij de juridische houdbaarheid van omgevingsdocumenten op basis van de in het programma voorziene ‘Tijdelijke Alternatieve Maatregelen’. ‘Pas na geruime tijd zal hierover duidelijkheid ontstaan op basis van nog te vormen jurisprudentie’, schrijft het college.
Lees ook: Eerste Kamer: inwerkingtreding Omgevingswet op 1 januari blijft uitgangspunt
Lees ook: Kamervragen na ‘desinformatie’ over Digitale Stelsel Omgevingswet
Lees ook de opinie: ‘De Omgevingswet is zo groots dat hij onuitvoerbaar is’
De Omgevingswet bundelt 26 verschillende wetten naar 1 wet, van 60 Algemene Maatregelen van Bestuur naar 4 en van 75 ministeriële regelingen naar 1 Omgevingsregeling. Daarnaast zorgt de wet voor één digitaal loket ‘dat het makkelijker maakt vergunningen aan te vragen en sneller inzichtelijk maakt welke regelgeving wanneer van toepassing is. De wet voorziet in randvoorwaarden om als één overheid te acteren en biedt instrumenten om (landelijke) regie te voeren.‘