Het in omvang beperken van processtukken in hoger beroep – maximaal 15 of 25 pagina’s, afhankelijk van de procedure – in een procesreglement is toegestaan. Dat heeft de Hoge Raad vandaag bepaald. De bevoegdheid om paal en perk te stellen aan de omvang van processtukken ligt ‘voor de hand omdat de rechterlijke capaciteit beperkt is’. Bovendien is er het veiligheidsventiel dat onder omstandigheden om een grotere omvang of aan aanvullende akte verzocht kan worden.
De Landelijke Overleggen Vakinhoud Civiel en Familie van de Hoven gooiden in 2021 de knuppel in het hoenderhok: in het landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken werd bepaald dat procestukken voortaan maximaal 15 of 25 pagina’s mochten zijn. Bijgevoegd: regels over regelafstand, lettertype en marges onder en boven.
Advocaten boos, want een beperking van hun vrijheid om hun cliënten naar eigen inzicht bij te staan. Het weigeren van een processtuk op grond van de lengte is naar hun oordeel een schending van het recht op hoor en wederhoor, of het recht op toegang tot de rechter.
Rechterlijke taak
De Hoge Raad wil er niets van weten. ‘De rechter kan (in iedere individuele zaak), door toepassing van de eisen van een goede procesorde, door het nemen van alle beslissingen die nodig zijn voor een goed verloop van de procedure (…) en uit hoofde van zijn taak te waken tegen onredelijke vertraging van de procedure (…), beperkingen stellen aan de omvang van processtukken. Een procesreglement strekt ertoe om, bij wijze van zelfregulering, de toepassing door de rechter van procesrechtelijke normen en regels te harmoniseren en te uniformeren, ter bevordering van een behoorlijke rechtspleging. Ook de bevoegdheid van de rechter om grenzen te stellen aan de omvang van processtukken kan daarom worden gereguleerd door middel van een procesreglement’, aldus de Hoge Raad in antwoord op prejudiciële vragen.
Niet alleen is het belang van de rechtszekerheid volgens de Hoge gediend bij uniforme toepassing van de bevoegdheid van de rechter om beperkingen te stellen aan de omvang van processtukken, maar ook ligt het reguleren van die bevoegdheid voor de hand omdat de rechterlijke capaciteit beperkt is. ‘Voorkomen moet worden dat sommige partijen door hun wijze van procederen een zodanig beslag leggen op de rechterlijke capaciteit dat dit ten koste gaat van een effectieve toegang tot de rechter voor anderen’, stelt de hoogste rechter.
Goede procesorde
Bovendien is er de mogelijkheid om op grond van ‘aanwijzingen’ van de regels over de omvang af te wijken. ‘Die aanwijzingen zijn gegeven om het recht op toegang tot de rechter en het recht op hoor en wederhoor te waarborgen. Aan de hand daarvan dient bij de beslissing op een zodanig verzoek te worden beoordeeld of bij een gehele of gedeeltelijke afwijzing daarvan afbreuk wordt gedaan aan de essentie van die rechten en of (…) het geheel of gedeeltelijk afwijzen van het verzoek de eisen van een goede procesorde dient, nodig is voor een goed verloop van de procedure of strekt tot het voorkomen van onredelijke vertraging van het geding.’
Lees ook: Q&A Wouter Pors: ‘Geen wettelijke basis voor limiet processtukken’