De rechtbank Overijssel heeft een agrarische onderneming voor de duur van 1 jaar stilgelegd. Naar aanleiding van inspecties van de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit is gebleken dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan economische delicten door niet de zorg te geven aan haar dieren die op grond van geldende wet en regelgeving is vereist.
Zowel tijdens de inspectie in mei als tijdens de inspectie in september heeft de NVWA geconstateerd dat verdachte meerdere runderen heeft gehouden in een zodanig gebrekkige behuizing, dat de dieren zich daaraan konden verwonden. Bovendien beschikten de runderen niet over een droge en schone ligplaats. De ligplaatsen waren ernstig bevuild met mest en urine, waardoor ook de runderen bevuild waren met natte en opgedroogde mest. Ook het voer en het drinkwater waren onder de maat, als gevolg waarvan de runderen (sterk) vermagerd waren.
Een vertegenwoordiger van het verdachte bedrijf heeft weliswaar jarenlange ervaring als veehouder, maar hij lijkt zich niet te kunnen conformeren aan de voorschriften en adviezen van de NVWA. ‘Om de gevolgen die het gebrek aan verzorging voor de dieren heeft, lijkt verdachte zich onvoldoende te bekommeren. Volgens de vertegenwoordiger verdacht bedrijf kunnen alle problemen rond oktober 2023 opgelost zijn. Dit zou betekenen dat de omstandigheden waaronder de runderen leven tot die tijd niet – substantieel – zullen verbeteren.’
Onvoldoende vertrouwen
Bovendien is het volgens de rechtbank nog maar de vraag of verdachte de financiering van de te maken aanpassingen rond krijgt en de benodigde vergunningen verleend zullen worden. Waar de vertegenwoordiger verdacht bedrijf de rechtbank voorhoudt dat alle problemen opgelost kunnen worden, ‘heeft de rechtbank daar onvoldoende vertrouwen in’.
De rechtbank acht de werkelijke financiële situatie minder rooskleurig en zorgelijker dan door de vertegenwoordiger verdacht bedrijf ter zitting heeft gepresenteerd. ‘Hoewel verdachte het dierenwelzijn lijkt te willen verbeteren, is sprake van een langere periode aan recidiverende overtredingen. Daarbij speelt nog een rol dat een van de maten ernstig ziek en arbeidsongeschikt is, de andere maat diens mantelzorger is doch ook inmiddels een gevorderde leeftijd heeft bereikt.’ De rechtbank ‘houdt rekening met al deze structurele problemen binnen de maatschap, het gebrek aan zelfinzicht, het ontbreken van concrete realistische plannen en de situatie van financiële onmacht’. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat voor de misdrijven volledige stellegging van de onderneming voor de duur van één jaar, passend en geboden is.