Bedrijven binden te snel in bij discussies met hun toezichthouder uit angst voor negatieve publiciteit. Dit komt doordat waakhonden als de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en Autoriteit Financiële Markten (AFM) verplicht zijn hun sancties publiek te maken. Vermeende overtreders buigen daardoor te snel voor de toezichthouders.
Ze laten daarmee ook de kans lopen om een onafhankelijke rechter naar hun zaak te laten kijken. Toezichthouders moeten om die reden de mogelijkheid krijgen om overtredingen niet direct bekend te maken. Dat zegt president Theo Simons van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in een interview de Jurist.
Naming en shaming
Zijn uitspraken zijn opvallend omdat toezichthouders de laatste tijd juist steeds vaker verplicht worden om hun straffen openbaar te maken. Het idee achter deze zogeheten naming en shaming is dat het bedrijven extra afschrikt om overtredingen te begaan. Toezichthouders kunnen de maatschappij op deze manier waarschuwen voor foute ondernemingen, een sterke wens van de Tweede Kamer. Die beklaagde zich in het verleden vaak dat het werk van toezichthouders onzichtbaar bleef omdat veel van hun acties onder de geheimhouding vallen.
Hoewel het CBb niet heel erg bekend is, behandelt het college zaken wel veel zaken die grote gevolgen kunnen hebben. Zo zette het CBb eerder dit jaar een streep door het besluit om KPN en VodafoneZiggo te dwingen andere partijen toe te laten tot haar netwerk. Dat betekent de facto het einde van de mogelijkheid voor de ACM om in te grijpen.
Balans doorgeslagen
Simons begrijpt dat er transparantie moet zijn over het optreden van toezichthouders, maar hij vindt dat de balans is doorgeslagen. ‘Het wettelijke systeem voor de toezichthouders is de laatste jaren opgeschoven van “kunnen” naar “moeten” publiceren. Dat is heel rigide’, zegt Simons.
Waakhonden als ACM, AFM, De Nederlandsche Bank (DNB), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) kunnen zelfstandig sancties opleggen, waaronder miljoenenboetes. Bedrijven kunnen dat nog aanvechten door in beroep te gaan bij de rechter, en daarna in hoger beroep bij het CBb. Maar ondernemingen doen zichzelf tekort als ze uit angst voor negatieve publiciteit al bij voorbaat inbinden, zegt Simons. ‘Wellicht was er bij de rechter of uiteindelijk bij ons in hoger beroep een betere uitkomst gekomen, of waren de conclusies van de toezichthouder helemaal van tafel geveegd.’
Het CBb heeft toezichthouders de afgelopen jaren meerdere keren teruggefloten. Zo schrapte het college vorig jaar twee miljoenenboetes voor accountants EY en PwC die toezichthouder AFM had uitgedeeld.
Uitstel
Bedrijven kunnen de publicatie wel aanvechten bij de rechter. Bijvoorbeeld zeven bedrijven deden dat in 2019 tegen de ACM waarbij in twee gevallen de rechter besloot dat bedrijven nog niet aan de schandpaal mochten worden genageld.
De ACM kondigde juist vorig jaar aan meer boetes op te willen leggen en minder zaken in onderling overleg met bedrijven op te lossen. Simons steunt die lijn, omdat het zal leiden tot meer formele besluiten die voorgelegd kunnen worden aan de rechter.
De kartelwaakhond richtte zich voorheen juist op ‘wenkbrauwgesprekken’, waarbij ondernemingen de kans kregen hun zaken op orde te brengen, zonder formele maatregelen. Dat gebeurde dan wel onder de dreiging dat de toezichthouder alsnog dwang kon inzetten met boetes, lasten onder dwangsom of zogeheten bindende aanwijzingen.
Het CBb handelde vorig jaar ruim 1600 zaken af. Er liggen nog 3000 zaken op de plank, waarvan de helft zaken zijn over de hoeveelheid fosfaat die agrarische bedrijven mogen uitstoten. Het College vierde 1 juli het 65-jarig bestaan.