Kan een zuiver commercieel belang een ‘gerechtvaardigd belang’ zijn voor het verwerken van persoonsgegevens? Die prejudiciële vraag heeft de Rechtbank Amsterdam voorgelegd aan het Europese Hof van Justitie. Aanleiding: de boete van €525.000 die de Koninklijke Nederlandse Lawn Tennis Bond (KNLTB) kreeg opgelegd van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) wegens het doorgeven van persoonsgegevens van leden aan sponsoren.
De sponsoren kregen de persoonsgegevens van de leden voor het voeren van ‘promotionele acties’. De ledenraad van de KNLTB verstrekte daarvoor in 2007 en 2017 toestemming. Op een door KNLTB aangemaakte webpagina ‘Fanmarketing en data’ werden leden gewezen op hun recht om bezwaar aan te tekenen tegen het verstrekken van hun persoonsgegevens aan sponsoren. De bond heeft daarmee gekozen om af te wijken van de tot dan toe geldende ‘opt-in’ en over te stappen naar de zogenoemde ‘opt-out’ methode: de toestemming wordt verondersteld te zijn gegeven, tenzij het lid daartegen bezwaar maakt.
De rechtbank Amsterdam wil nu van het Europese Hof van Justitie weten of dit door de beugel kan. ‘Kan elk belang een gerechtvaardigd belang zijn, mits dat belang niet in strijd is met de wet? Meer specifiek gesteld: is een zuiver commercieel belang en het belang zoals hier aan orde, het verstrekken van persoonsgegevens tegen betaling zonder toestemming van de betreffende persoon, onder omstandigheden aan te merken als een gerechtvaardigd belang? Zo ja, welke omstandigheden bepalen of een zuiver commercieel belang een gerechtvaardigd belang is?’
De KNLTB stelt zich op het standpunt dat de samenwerking met de sponsoren is ingegeven door een breder belang, en dat dat een ‘gerechtvaardigd belang’ is in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). ‘Eiseres werkt samen met sponsoren om naar eigen zeggen meer betekenis te kunnen geven aan de sport, haar visie en het lidmaatschap van haar leden’, aldus de bond. De AP is het daar niet mee eens.