Transparency International Nederland wil dat er meer duidelijkheid komt over de ‘ultimate beneficial owner’ (UBO) van een Nederlandse dochterbedrijf van een multinational. Het huidige UBO-register biedt volgens de organisatie op dat punt onvoldoende inzicht. Multinationale ondernemingen zouden daarom een administratieve verplichting moeten krijgen zich te registreren bij de Global Legal Entity Identifier Foundation (GLEIF).
GLEIF is een initiatief van de landen die de G20 vormen en de Financial Stability Board, een internationaal orgaan dat de financiële markten monitort. GLEIF biedt toegang tot een datapool waarin allerlei gegevens van multinationals worden opgeslagen, waaronder ook die van de ultimate beneficial owner. ‘Dit instrument vormt een bouwsteen van een publiek wereldwijd handelsregister om zowel voor overheden en als bedrijven inzichtelijk te maken wie hun zakelijke partner is’, schrijft directeur Lousewies van der Laan van Transparency International Nederland aan de Tweede Kamer.
Volgens haar is er een grote behoefte aan maar transparantie over de bedrijfsstructuur van multinationale ondernemingen waarvan dochterbedrijven in Nederland zijn gevestigd. ‘Dit thema staat door de sancties voor een aantal Russische personen en bedrijven momenteel terecht in de belangstelling.’ Het huidige UBO-register heeft echter als beperking, zo constateert Van der Laan, dat het onvoldoende inzicht biedt in de bedrijfsstructuur van het moederbedrijf van Nederlandse dochters.
Fiscale wetgeving
De Kamer van Koophandel is voor Nederland geaccrediteerd om een GLEIF-registratie voor bedrijven mogelijk te maken, maar dan gaat het nog steeds om gegevens van alleen een Nederlandse rechtspersoon. Multinationale ondernemingen kunnen echter ook zelf hun data bij GLEIF uploaden. Transparancy International Nederland wil dat dit een administratieve verplichting wordt voor moederbedrijven van Nederlandse dochters. Dat wil ze dan bewerkstelligen via de fiscale wetgeving.
Multinationals die om een ruling vragen met de belastingdienst, zouden die alleen nog kunnen krijgen als ze de gegevens over de UBO uploaden bij GLEIF. ‘Op die manier valt voor een ieder eenvoudig na te gaan wat de bedrijfsstructuur is van een Nederlandse rechtspersoon met een niet-Nederlandse moeder, waarmee de Nederlandse belastingdienst een vaststellingsovereenkomst aangaat’, aldus Van der Laan.
Ze wijst erop dat een dergelijke verplichting ook al bestaat voor de derivatenhandel. Toezichthouder AFM staat die alleen toe als handelaren hun gegevens hebben opgeladen bij GLEIF.