De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft niet ‘onmiskenbaar onrechtmatig’ gehandeld door de cao Zorgvervoer en Taxi algemeen verbindend te verklaren. Dat heeft de voorzieningenrechter in Den Haag vandaag beslist in een door Uber aangespannen kort geding.
Uber en de Staat verschillen in deze zaak van mening over de vraag of bij het algemeen verbindend verklaren is voldaan aan de representativiteitseis: de cao-bepalingen moeten al gelden voor een ‘belangrijke meerderheid’ van de in de bedrijfstak werkzame personen. Volgens de Staat is daar met 68,2% aan voldaan. Uber komt met eigen onderzoek – uitgevoerd door KPMG – tot de conclusie dat aan die eis met 47,9% niet is voldaan.
De minister heeft bij het algemeen verbindend verklaren van een cao ‘een grote mate van beleids- en beoordelingsvrijheid’ en de voorzieningenrechter kan pas ingrijpen als er sprake is van ‘onmiskenbare strijd’ met hogere regels of algemene rechtsbeginselen, waaronder de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. ‘Er is geen plaats voor een eigen, “volle” afweging door de burgerlijke rechter’, aldus de kortgedingrechter.
Voldoende gemotiveerd
De voorzieningenrechter is van oordeel ‘dat de wijze waarop de minister in dit geval zijn beleids- en beoordelingsruimte heeft benut bij de vaststelling van de representativiteit niet onmiskenbaar onrechtmatig is’. Hij heeft voldoende gemotiveerd waarom hij op zijn eigen cijfers vertrouwt. Die zijn op een in de sector ‘gebruikelijke’ wijze vastgesteld en gebaseerd op ‘in beginsel geschikte bronnen’, stelt de rechter.
De voorzieningenrechter stelt dat hij acht heeft geslagen op het betoog van de chauffeurs dat zij zelf willen bepalen hoe zij werken, zijnde in hun geval als zelfstandige, en dat van een gezagsverhouding en arbeidsovereenkomst met Uber geen sprake is. ‘In dit kort geding dient de voorzieningenrechter echter de door de rechtbank Amsterdam in het vonnis van 13 september 2021 daarover genomen beslissingen tot uitgangspunt te nemen. Het is aan de appelrechter om in hoger beroep te beoordelen of die beslissingen in stand kunnen blijven. Daarop kan in dit geding niet vooruit gelopen worden.’
Lees ook: Uber vecht cao-besluit aan met kort geding
Lees ook: Q&A advocaat Hans Kamerbeek: ‘Uber staat voor een helse klus’