DPG Media mag weigeren online kiosk Blendle een licentie te verstrekken. Dat heeft het gerechtshof Amsterdam vandaag beslist. Een weigering om een licentie te verlenen voor het gebruik van artikelen, ook al gaat de weigering uit van een onderneming met een machtspositie, levert op zichzelf geen misbruik van die machtspositie, stelt het Hof.
Blendle vordert de veroordeling van DPG tot het blijven leveren van content. Zij stelt dat DPG door de weigering om aan Blendle licentie te verlenen voor het gebruik van krantenartikelen misbruik maakt van haar machtspositie, nu Blendle daarmee in feite geweerd wordt van de ‘afgeleide digitale nieuwskioskenmarkt’ ten gunste van eigen initiatieven van DPG. Verder wordt volgens Blendle ‘door de licentieweigering een vernieuwend product van de markt gehouden waaraan van de zijde van de consument behoefte bestaat’.
DPG Media stelt op haar beurt dat zij voor de vervaardiging van de krantenartikelen aanzienlijke kosten moet maken – de vereiste jaarlijkse investering zou €150 mln belopen -, die zij via de verkoop van haar dagbladen moet terugverdienen om overeind te blijven. Haar betoog komt erop neer dat ‘het door Blendle in 2016 ingevoerde abonnementsmodel een reële bedreiging vormt voor DPG’s vermogen om zelf via papieren of digitale abonnementen inkomsten te generen, en in zoverre haar verdienmodel kannibaliseert’.
Machtspositie
Het Gerechtshof Amsterdam stelt als uitgangspunt geldt – zo volgt uit vaste rechtspraak van met name het Hof van Justitie EU – ‘dat het alleenrecht van verveelvoudiging deel uitmaakt van de prerogatieven van de houder van een intellectueel eigendomsrecht, zodat een weigering om een licentie te verlenen voor het gebruik daarvan, ook al gaat de weigering uit van een onderneming met een machtspositie, op zichzelf geen misbruik van die machtspositie oplevert’.
Er kunnen zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die meebrengen dat de licentieweigering wel als misbruik van machtspositie moet worden aangemerkt, en het verlenen van de licentie om die reden kan worden afgedwongen. Dat doet zich echter niet voor, aldus het Hof: ‘Er bestaat geen aanleiding om aan te nemen dat het hier vermelde uitgangspunt – dat betekent dat de contractvrijheid van de rechthebbende op het auteursrecht, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, wordt gerespecteerd – niet zou gelden indien de rechthebbende eerder wel bereid is geweest om een licentieovereenkomst aan te gaan en deze heeft opgezegd.’
Enkel losse artikelen
Het argument van Blendle dat DPG Media ten nadele van de consument de ontwikkeling van een innovatief product tegenhoud, gaat volgens het Hof niet op. Er is volgens het Hof geen sprake van een absolute weigering om artikelen aan Blendle te leveren. ‘Zij stelt daarvoor echter als voorwaarde dat Blendle de krantenartikelen van DPG aanbiedt aan de gebruikers van haar platform op de wijze zoals zij dat aanvankelijk op basis van de op 23 november 2013 gesloten overeenkomst heeft gedaan, namelijk (uitsluitend) via de verkoop van losse artikelen (…).’
In de stelling van Blendle dat het abonnementsmodel ‘haar een meer constante en voorspelbare cashflow bezorgt’ vindt het hof onvoldoende aanleiding om anders te oordelen. Dit brengt mee dat de door Blendle ‘gevorderde gedwongen licentieverlening’ niet toewijsbaar wordt geacht.