Radiozender Q-Music moet zich houden aan de afspraak met Q-Dance dat zij geen dance-programma’s zal uitzenden. Dat heeft de voorzieningenrechter van Rechtbank Amsterdam beslist. Het sinds 1999 opererende Q-Dance verzette zich niet tegen de komst van Q-Music in 2005, op voorwaarde dat de zender zich niet zou richten op dance. Dat doet Q-Music wel, op zaterdagavond met vijf dance-programma’s op rij.
In de zogenaamde co-existentieovereenkomst uit 2005 staat dat Q-Music zich niet als dance-omroep profileert, geen dance-programma’s verzorgt en – een enkele uitzondering daargelaten – geen dance-muziek uitzendt. Het uitgangspunt is dat verwarring tussen de twee partijen moet worden voorkomen.
Onder dance wordt blijkens de overeenkomst verstaan ‘elektronische (dans) muziek, dat op de door Q-Dance georganiseerde dance-events in hoofdzaak ten gehore is gebracht en zal worden gebracht met inachtneming van de van tijd tot tijd veranderende stijlen binnen het dance-segment’. Uitdrukkelijk is verder bepaald dat ‘pop, rock, soul, R&B, hip-hop en oldies (sixties, seventies, eighties), ongeacht het eventueel gebruik van elektronische elementen, in ieder geval niet als dance worden aangemerkt’.
Voor de voorzieningenrechter is het een uitgemaakte zaak: ‘Dat partijen in de visie van Q-Music prima naast elkaar kunnen bestaan (en dit al 17 jaar doen), zonder dat dit volgens Q-Music verwarring oplevert, vormt geen rechtvaardiging voor Q-Music om zich niet aan de overeenkomst te houden. Gezien die overeenkomst, die Q-Music vrijwillig is aangegaan, komt haar geen beroep toe op de uitingsvrijheid van artikel 7 Grondwet en artikel 10 EVRM. Dat zij door die overeenkomst mogelijk in een nadelige concurrentiepositie komt te verkeren, kan zij haar contractspartner Q-Dance niet aanrekenen.’
Subgenres
Q-Music probeerde het nog op een andere manier, namelijk door te stellen dat Q-Dance zich op andere subgenres binnen dance-muziek zou richten dan Q-Music. Ook daar is de rechter snel mee klaar: ‘Dat Q-Dance alleen hardstyle, hardhouse en hardcore op haar festivals draait en Q-Music dit specifieke subgenre dus niet zou mogen uitzenden, staat daar niet en valt evenmin af te leiden uit andere omstandigheden of uit de totstandkomingsgeschiedenis van de overeenkomst. Mochten partijen destijds bedoeld hebben de definitie van dance op die wijze te beperken, dan valt niet in te zien waarom zij die beperking niet expliciet in de tekst hebben opgenomen.’
Q-Music heeft al hoger beroep aangekondigd, ondank de rechterlijke aanmoediging om de kwestie aan de onderhandelingstafel op te lossen. ‘Q-Dance heeft zich bereid verklaart met Q-Music opnieuw te onderhandelen over de voorwaarden van de overeenkomst. Dat is dan ook de weg die Q-Music zou kunnen volgen’, aldus de kortgedingrechter.
Klik hier voor de uitspraak