LEGALE ZAKEN

Zakelijk nieuws / Juridisch perspectief

Thema

Onderneming:

Q&A hoogleraar Van Bijsterveld over uitspraak religieuze kentekenen: ‘Strengere eisen voor werkgevers’

Het Europees Hof van Justitie oordeelde vorige week dat werkgevers zichtbare religieuze kentekenen onder strikte voorwaarden mogen weren van de werkvloer. ‘Met deze zaak is duidelijk geworden dat bij een werkgever een werkelijke behoefte moet zijn voor een neutrale uitstraling. Als werkgever kun je niet zomaar zeggen dat je er gewoon geen zin in hebt’, aldus hoogleraar religie, recht en samenleving Sophie van Bijsterveld van de Radboud Universiteit.

Wat vindt u van de uitspraak?

‘Ik vind het een wijze uitspraak. Deze uitspraak biedt een precisering van twee uitspraken die in 2017 zijn gedaan door het Europees Hof van Justitie rond het dragen van hoofddoeken bij private werkgevers. Die uitspraken lieten ruimte open voor interpretatie. Met deze uitspraak zijn enkele belangrijke lege plekken ingevuld.’

Wat waren die lege plekken?

‘Het was voorheen onduidelijk welke ruimte een werkgever heeft om het dragen van kentekenen van religieuze en levensbeschouwelijke uitingen te verbieden. In 2017 is geoordeeld dat geen sprake was van directe discriminatie als een werkgever een interne bedrijfsregel had die het dragen van zichtbare religieuze, politieke of filosofische kentekenen verbood. Er was in dat geval wél sprake van indirecte discriminatie, tenzij het verbod objectief gerechtvaardigd kon worden. Aan dat laatste werd al snel voldaan.

Met deze zaak is duidelijk geworden dat bij een werkgever de werkelijke behoefte moet bestaan voor een neutrale uitstraling. Denk aan het vermijden van sociaal conflict of het voldoen aan verwachtingen van klanten. Daarnaast moet een werkgever aantonen nadelige gevolgen te ondervinden zonder zo’n beleid van neutraliteit.’

Wanneer kan sprake zijn van zo’n ‘werkelijke’ behoefte?

‘Denk bijvoorbeeld aan een een commercieel kinderdagverblijf dat van medewerkers verwacht dat zij naar de ouders en kinderen toe hun religieuze, levensbeschouwelijke, filosofische of politieke overtuigingen niet uitten’

‘Denk bijvoorbeeld aan een een commercieel kinderdagverblijf dat van medewerkers verwacht dat zij naar de ouders en kinderen toe hun religieuze, levensbeschouwelijke, filosofische of politieke overtuigingen niet uitten. In zo’n geval kan onder het verbieden van dergelijke uitingen wel een “werkelijke” behoefte van de werkgever zitten.’

Wat valt u verder nog op aan de uitspraak?

‘Een tweede vraag was welke afwegingsruimte het Europees Hof laat aan nationale rechters. Met deze uitspraak is duidelijk geworden dat de nationale rechter ruimte overhoudt om tot een afweging te komen. Wanneer binnen zijn eigen rechtstraditie meer ruimte is voor vrijheid van godsdienst of levensovertuiging, heeft de rechter ruimte om eigen regelgeving en rechtspraak te volgen.’

Hoeveel ruimte is er in Nederland?

‘In Nederland gelden strenge eisen voor het maken van onderscheid op basis van godsdienst en levensovertuiging. Dat is anders dan bijvoorbeeld in Frankrijk. De Algemene wet gelijke behandeling verbiedt het maken van direct onderscheid, maar ook het indirect maken van onderscheid op basis van godsdienst en levensovertuiging. Dat komt qua structuur overeen met wat in de EU geldt, maar begrippen als legitiem doel, en de vraag wat passend en noodzakelijk is, worden wel op de Nederlandse manier uitgelegd.’

Wat is de consequentie voor bedrijven?

‘Als ik kijk naar Nederland waren er tot op heden weinig problemen op dit vlak. Er is al jaren constante rechtspraak op dit onderwerp. Ook het College voor de Rechten van de Mens volgt een duidelijke lijn. Deze uitspraak laat ruimte voor de voortzetting van die lijn en komt dichterbij de traditionele manier waarop wij – ook al voor 2017 – met dit soort vragen omgingen. Ik verwacht daarom niet dat deze uitspraak hier grote consequenties zal hebben.’

Wat is nu de volgende stap?

‘Dit was een prejudiciële beslissing, dus het Europees Hof geeft geen finaal oordeel. De zaken gaan nu weer terug naar de twee Duitse rechters, die de zaken zullen heropenen. Ik ben benieuwd wat de Duitse rechters gaan doen met de ruimte die ze door het Europees Hof is gegeven.’

‘Handhaving bij wetsvoorstel duurzaam internationaal ondernemen is te onduidelijk’

‘Maak beter duidelijk waarom naast het opleggen van bestuurlijke boetes, het ook nodig is om strafrechtelijk te handhaven om schendingen van mensenrechten en vervuiling van het milieu bij Nederlandse internationale ondernemingen tegen te gaan.’ Dat stelt de Raad voor de rechtspraak in een vandaag gepubliceerd wetgevingsadvies over het initiatiefwetsvoorstel duurzaam en verantwoord

Lees Verder >

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Thema

Onderneming:

Q&A hoogleraar Van Bijsterveld over uitspraak religieuze kentekenen: ‘Strengere eisen voor werkgevers’

Het Europees Hof van Justitie oordeelde vorige week dat werkgevers zichtbare religieuze kentekenen onder strikte voorwaarden mogen weren van de werkvloer. ‘Met deze zaak is duidelijk geworden dat bij een werkgever een werkelijke behoefte moet zijn voor een neutrale uitstraling. Als werkgever kun je niet zomaar zeggen dat je er gewoon geen zin in hebt’, aldus hoogleraar religie, recht en samenleving Sophie van Bijsterveld van de Radboud Universiteit.

Wat vindt u van de uitspraak?

‘Ik vind het een wijze uitspraak. Deze uitspraak biedt een precisering van twee uitspraken die in 2017 zijn gedaan door het Europees Hof van Justitie rond het dragen van hoofddoeken bij private werkgevers. Die uitspraken lieten ruimte open voor interpretatie. Met deze uitspraak zijn enkele belangrijke lege plekken ingevuld.’

Wat waren die lege plekken?

‘Het was voorheen onduidelijk welke ruimte een werkgever heeft om het dragen van kentekenen van religieuze en levensbeschouwelijke uitingen te verbieden. In 2017 is geoordeeld dat geen sprake was van directe discriminatie als een werkgever een interne bedrijfsregel had die het dragen van zichtbare religieuze, politieke of filosofische kentekenen verbood. Er was in dat geval wél sprake van indirecte discriminatie, tenzij het verbod objectief gerechtvaardigd kon worden. Aan dat laatste werd al snel voldaan.

Met deze zaak is duidelijk geworden dat bij een werkgever de werkelijke behoefte moet bestaan voor een neutrale uitstraling. Denk aan het vermijden van sociaal conflict of het voldoen aan verwachtingen van klanten. Daarnaast moet een werkgever aantonen nadelige gevolgen te ondervinden zonder zo’n beleid van neutraliteit.’

Wanneer kan sprake zijn van zo’n ‘werkelijke’ behoefte?

‘Denk bijvoorbeeld aan een een commercieel kinderdagverblijf dat van medewerkers verwacht dat zij naar de ouders en kinderen toe hun religieuze, levensbeschouwelijke, filosofische of politieke overtuigingen niet uitten’

‘Denk bijvoorbeeld aan een een commercieel kinderdagverblijf dat van medewerkers verwacht dat zij naar de ouders en kinderen toe hun religieuze, levensbeschouwelijke, filosofische of politieke overtuigingen niet uitten. In zo’n geval kan onder het verbieden van dergelijke uitingen wel een “werkelijke” behoefte van de werkgever zitten.’

Wat valt u verder nog op aan de uitspraak?

‘Een tweede vraag was welke afwegingsruimte het Europees Hof laat aan nationale rechters. Met deze uitspraak is duidelijk geworden dat de nationale rechter ruimte overhoudt om tot een afweging te komen. Wanneer binnen zijn eigen rechtstraditie meer ruimte is voor vrijheid van godsdienst of levensovertuiging, heeft de rechter ruimte om eigen regelgeving en rechtspraak te volgen.’

Hoeveel ruimte is er in Nederland?

‘In Nederland gelden strenge eisen voor het maken van onderscheid op basis van godsdienst en levensovertuiging. Dat is anders dan bijvoorbeeld in Frankrijk. De Algemene wet gelijke behandeling verbiedt het maken van direct onderscheid, maar ook het indirect maken van onderscheid op basis van godsdienst en levensovertuiging. Dat komt qua structuur overeen met wat in de EU geldt, maar begrippen als legitiem doel, en de vraag wat passend en noodzakelijk is, worden wel op de Nederlandse manier uitgelegd.’

Wat is de consequentie voor bedrijven?

‘Als ik kijk naar Nederland waren er tot op heden weinig problemen op dit vlak. Er is al jaren constante rechtspraak op dit onderwerp. Ook het College voor de Rechten van de Mens volgt een duidelijke lijn. Deze uitspraak laat ruimte voor de voortzetting van die lijn en komt dichterbij de traditionele manier waarop wij – ook al voor 2017 – met dit soort vragen omgingen. Ik verwacht daarom niet dat deze uitspraak hier grote consequenties zal hebben.’

Wat is nu de volgende stap?

‘Dit was een prejudiciële beslissing, dus het Europees Hof geeft geen finaal oordeel. De zaken gaan nu weer terug naar de twee Duitse rechters, die de zaken zullen heropenen. Ik ben benieuwd wat de Duitse rechters gaan doen met de ruimte die ze door het Europees Hof is gegeven.’

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in. 

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in.