De FIOD slingerde onlangs een persbericht in de ether over de arrestatie van een man die wordt verdacht van witwassen vanwege zijn betrokkenheid bij Tornado Cash. Dit is een dienst die cryptovaluta mixt. Op 8 augustus hebben de Verenigde Staten Tornado Cash op de zwarte lijst gezet en het gebruik van deze dienst verboden. De arrestaties in Nederland volgden kort daarop. Leidt het mixen van cyptovaluta dan direct tot witwashandelingen?
Cryptocurrency worden vaak geassocieerd met anonimiteit en privacy. Maar dit is slechts gedeeltelijk waar. In de blockchain worden alle transacties vastgelegd en deze transacties zijn gekoppeld aan een bepaald adres. De transacties zijn openbaar via de blockchain.
De transacties zijn alleen niet direct te koppelen aan een gebruiker. Dit is echter wel te achterhalen. Bovendien worden er steeds meer KYC-maatregelen (Know Your Customer) geïmplementeerd waardoor het ook makkelijker wordt de transactiegegevens aan specifieke gebruikers te koppelen.
Het gebruik van een mixer vergroot de anonimiteit. Een mixer levert een dienst waarbij de klant crypto’s overhandigt aan het platform. Deze worden vervolgens gemixt met de andere aanwezige crypto’s en uit deze mix krijgt de klant een andere set aan crypto’s terug, minus een service fee. Op die manier wordt de chain doorbroken.
Het gebruik van een mixer wordt vaak geassocieerd met criminele activiteiten. Dat terwijl er natuurlijk ook genoeg andere redenen te bedenken zijn waarom iemand behoefte heeft aan financiële privacy. Niettemin wordt het gebruik van een mixer al snel als een witwasindicator aangemerkt. Maar wanneer is nu precies sprake van witwassen?
Bewezenverklaring
Van witwassen is kort gezegd sprake als de illegale herkomst van geld of een goed wordt verborgen of verhuld of weer in het legale circuit wordt gebracht. Voor een bewezenverklaring van witwassen dient het Openbaar Ministerie dus in eerste instantie te bewijzen dat het geld of het goed afkomstig is van enig misdrijf. De bewijslast rijkt echter niet zo ver dat bewezen dient te worden van wélk misdrijf het goed afkomstig is. Maar als het misdrijf onbekend is, hoe kan dan worden bewezen dat het goed van misdrijf afkomstig is? Hiervoor heeft de Hoge Raad een stappenplan opgesteld:
- Indien geen rechtstreeks verband bestaat tussen het voorwerp en een delict dan kan het bestanddeel ‘afkomstig [is] uit enig misdrijf’’ toch bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is;
- Het is aan het Openbaar Ministerie om bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden;
- Indien de door het Openbaar Ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Dit vermoeden kan bijvoorbeeld door witwasindicatoren ontstaan;
- Het feit dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd betekent niet dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is;
- Indien de verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft, dan ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring;
- Het is vervolgens aan de rechter om te beoordelen of op basis van deze verklaring en het aanvullende onderzoek kan worden bewezen dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Het gebruik van een mixer kan dus als witwasindicator mogelijk bijdragen aan een verdenking van witwassen. Dit betekent echter niet dat ook direct sprake is van witwassen. Er zijn voldoende mogelijkheden om uitleg te geven over de redenen waarom een mixer is gebruikt, zoals het bewerkstelligen van financiële privacy.
Ontwikkelaars onder vuur
Opvallend is overigens dat niet de gebruikers van mixers op dit moment onder vuur liggen, maar de ontwikkelaars van het platform. De ontwikkelaar van de mixer wordt gezien als degene die het witwassen faciliteert.
Uiteraard hangt veel af van de feiten, maar mogelijke vragen die in deze casus relevant zijn; op basis van welke gegevens kon of moest de ontwikkelaar weten dat het platform werd misbruikt voor andere dan legale doeleinden? Kon de ontwikkelaar dit ook al weten op het moment dat de dienst werd ontwikkeld? En welke verkoopargumenten heeft de ontwikkelaar gebruikt bij het aanbieden van de dienst? Zo maar een greep uit de relevante vragen. Het is in ieder geval van belang om bij een verwijt van witwassen het juridische kader goed in de gaten te houden.
Auteur: Judith de Boer