LEGALE ZAKEN

Zakelijk nieuws / Juridisch perspectief

Thema

Onderneming:

Curatoren Imtech kansloos: De Brauw mocht zich laten betalen in aanloop faillissement

Advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek mocht zich laten betalen voor werkzaamheden voorafgaand aan het faillissement van Royal Imtech in 2015. Dat heeft de rechtbank Rotterdam beslist. Er was geen sprake van bevoordeling van De Brauw ten opzichte van andere schuldeisers, en ook niet van een onrechtmatige daad.

Royal Imtech stortte met donderend geraas ineen nadat in 2013 grote onregelmatigheden aan het licht kwamen bij activiteiten in Polen en Duitsland. Het bestuur van Royal Imtech probeerde met man en macht een faillissement te voorkomen, en riep daarbij de hulp in van huisadvocaat De Brauw. Dat kantoor declareerde in de maanden voorafgaand aan het faillissement bijna €5 mln bij de werktuigbouwer.

Volgens de curatoren Jeroen Princen en Paul Peters heeft De Brauw zich daarmee bevoordeeld ten opzichte van andere schuldeisers. Daarbij zou sprake zijn van samenspanning tussen het bestuur van Royal Imtech en De Brauw: ze zouden beiden hebben geweten dat een faillissement onafwendbaar was en dat de overige schuldeisers door de betalingen werden benadeeld. Er zou sprake zijn van een ‘nauwe band’ tussen de advocaten en het bestuur, waardoor De Brauw veel meer wist dan andere schuldeisers.

Stelplicht

De rechtbank Rotterdam wil er niets van weten. Allereerst is er geen ruimte voor het aannemen van een ‘bewijsvermoeden’ dat de betalingen aan De Brauw tot doel hadden om het kantoor te bevoordelen ten opzichte van andere schuldeisers. ‘De stelplicht en bewijslast ten aanzien van feiten die kunnen leiden tot de conclusie dat de hier bedoelde aan DBBW verrichte betalingen het gevolg waren van overleg tussen DBBW en Royal Imtech dat tot doel had DBBW boven andere schuldeisers te bevoordelen – hierna, kort gezegd, dat sprake was van samenspanning – rust op de curatoren’, aldus de rechtbank.

Ook kan uit de stellingen van de curatoren niet worden afgeleid dat er sprake zou zijn van samenspanning tussen de advocaten en het bestuur. ‘Uit de door de curatoren aangehaalde communicatie tussen DBBW en Royal Imtech valt niet meer af te leiden dan dat DBBW is opgekomen voor haar eigen financiële belangen. Royal Imtech wenste dat DBBW haar werkzaamheden voortzette en had daar ook belang bij. Dat de continuïteit van Royal Imtech in gevaar was, was op de momenten dat de declaraties werden (ingediend en) voldaan voor alle betrokkenen duidelijk. In een dergelijke situatie ligt het in de rede dat een adviseur directe voldoening van declaraties wenst en voorschotten verlangt voor nog te verrichten werkzaamheden’, stelt de rechtbank

Niet onrechtmatig

Van onrechtmatig handelen, ook door de curatoren ten grondslag gelegd aan hun vorderingen, is eveneens geen sprake. ‘Het bestuur van Royal Imtech kon en mocht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over haar taak, de met deze werkzaamheden gemoeide kosten maken. Het was dan ook niet onrechtmatig om relatief kort voor de aanvraag van de surseance van betaling deze kosten, gericht op de hiervoor genoemde doelen, te maken. Het bestuur van Royal Imtech poogde daarmee immers mogelijke nadelige gevolgen van haar insolventiesituatie voor haar dochterondernemingen en alle betrokken stakeholders te beperken.’

Klik hier voor de uitspraak

‘Handhaving bij wetsvoorstel duurzaam internationaal ondernemen is te onduidelijk’

‘Maak beter duidelijk waarom naast het opleggen van bestuurlijke boetes, het ook nodig is om strafrechtelijk te handhaven om schendingen van mensenrechten en vervuiling van het milieu bij Nederlandse internationale ondernemingen tegen te gaan.’ Dat stelt de Raad voor de rechtspraak in een vandaag gepubliceerd wetgevingsadvies over het initiatiefwetsvoorstel duurzaam en verantwoord

Lees Verder >

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Thema

Onderneming:

Curatoren Imtech kansloos: De Brauw mocht zich laten betalen in aanloop faillissement

Advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek mocht zich laten betalen voor werkzaamheden voorafgaand aan het faillissement van Royal Imtech in 2015. Dat heeft de rechtbank Rotterdam beslist. Er was geen sprake van bevoordeling van De Brauw ten opzichte van andere schuldeisers, en ook niet van een onrechtmatige daad.

Royal Imtech stortte met donderend geraas ineen nadat in 2013 grote onregelmatigheden aan het licht kwamen bij activiteiten in Polen en Duitsland. Het bestuur van Royal Imtech probeerde met man en macht een faillissement te voorkomen, en riep daarbij de hulp in van huisadvocaat De Brauw. Dat kantoor declareerde in de maanden voorafgaand aan het faillissement bijna €5 mln bij de werktuigbouwer.

Volgens de curatoren Jeroen Princen en Paul Peters heeft De Brauw zich daarmee bevoordeeld ten opzichte van andere schuldeisers. Daarbij zou sprake zijn van samenspanning tussen het bestuur van Royal Imtech en De Brauw: ze zouden beiden hebben geweten dat een faillissement onafwendbaar was en dat de overige schuldeisers door de betalingen werden benadeeld. Er zou sprake zijn van een ‘nauwe band’ tussen de advocaten en het bestuur, waardoor De Brauw veel meer wist dan andere schuldeisers.

Stelplicht

De rechtbank Rotterdam wil er niets van weten. Allereerst is er geen ruimte voor het aannemen van een ‘bewijsvermoeden’ dat de betalingen aan De Brauw tot doel hadden om het kantoor te bevoordelen ten opzichte van andere schuldeisers. ‘De stelplicht en bewijslast ten aanzien van feiten die kunnen leiden tot de conclusie dat de hier bedoelde aan DBBW verrichte betalingen het gevolg waren van overleg tussen DBBW en Royal Imtech dat tot doel had DBBW boven andere schuldeisers te bevoordelen – hierna, kort gezegd, dat sprake was van samenspanning – rust op de curatoren’, aldus de rechtbank.

Ook kan uit de stellingen van de curatoren niet worden afgeleid dat er sprake zou zijn van samenspanning tussen de advocaten en het bestuur. ‘Uit de door de curatoren aangehaalde communicatie tussen DBBW en Royal Imtech valt niet meer af te leiden dan dat DBBW is opgekomen voor haar eigen financiële belangen. Royal Imtech wenste dat DBBW haar werkzaamheden voortzette en had daar ook belang bij. Dat de continuïteit van Royal Imtech in gevaar was, was op de momenten dat de declaraties werden (ingediend en) voldaan voor alle betrokkenen duidelijk. In een dergelijke situatie ligt het in de rede dat een adviseur directe voldoening van declaraties wenst en voorschotten verlangt voor nog te verrichten werkzaamheden’, stelt de rechtbank

Niet onrechtmatig

Van onrechtmatig handelen, ook door de curatoren ten grondslag gelegd aan hun vorderingen, is eveneens geen sprake. ‘Het bestuur van Royal Imtech kon en mocht, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over haar taak, de met deze werkzaamheden gemoeide kosten maken. Het was dan ook niet onrechtmatig om relatief kort voor de aanvraag van de surseance van betaling deze kosten, gericht op de hiervoor genoemde doelen, te maken. Het bestuur van Royal Imtech poogde daarmee immers mogelijke nadelige gevolgen van haar insolventiesituatie voor haar dochterondernemingen en alle betrokken stakeholders te beperken.’

Klik hier voor de uitspraak

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in. 

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in.