LEGALE ZAKEN

Zakelijk nieuws / Juridisch perspectief

Thema

Fraude:

Europees Hof: openbaarheid uiteindelijk begunstigden in antiwitwasrichtlijn gaat te ver

De bepaling in de Europese antiwitwasrichtlijn dat het grote publiek in alle gevallen toegang moet hebben tot informatie over de uiteindelijk begunstigden van vennootschappen van de lidstaten is ongeldig. Volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie is die openbaarheid over de uiteindelijk begunstigden een te ernstige inmenging in de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens.

In een Luxemburgse wet van 20191 werd in overeenstemming met de antiwitwasrichtlijn een register van uiteindelijke begunstigden ingesteld en bepaald dat daarin een aantal gegevens over de uiteindelijk begunstigden van geregistreerde entiteiten moet worden opgenomen en bewaard. Een deel van die informatie is voor het grote publiek toegankelijk, met name op internet. Deze wet bepaalt ook dat een uiteindelijk begunstigde in bepaalde gevallen de beheerder van dit register, Luxembourg Business Registers (LBR), kan verzoeken om de toegang tot die informatie te beperken.

Een Luxemburgse vennootschap en de uiteindelijk begunstigde van een dergelijke vennootschap hebben elk een beroep ingesteld bij de tribunal d’arrondissement de Luxembourg – rechter in eerste aanleg Luxemburg -, nadat zij LBR tevergeefs hadden verzocht om de toegang van het grote publiek tot hun informatie te beperken. Aangezien deze rechter van oordeel is dat de openbaarmaking van die informatie een ‘onevenredig risico’ met zich mee kan brengen dat de grondrechten van de uiteindelijk begunstigden in kwestie worden aangetast, heeft hij het Hof een reeks prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van een aantal bepalingen van de antiwitwasrichtlijn.

Ernstige inmenging

In zijn arrest van vandaag heeft het Hof (Grote kamer) in het licht van het Handvest de ongeldigheid vastgesteld van de bepaling van de antiwitwasrichtlijn dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de informatie over de uiteindelijk begunstigden van binnen hun grondgebied opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten in alle gevallen voor het grote publiek toegankelijk is. Het Hof merkt op dat ‘toegang van het grote publiek tot informatie over de uiteindelijk begunstigden een ernstige inmenging vormt in de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens, die respectievelijk zijn neergelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest’.

Die informatie ‘maakt het immers voor een potentieel onbeperkt aantal personen mogelijk informatie te verkrijgen over de materiële en financiële situatie van uiteindelijk begunstigden. Bovendien worden de mogelijke gevolgen voor de betrokkenen van een eventueel misbruik van hun persoonsgegevens nog verergerd doordat deze gegevens, wanneer zij eenmaal ter beschikking van het grote publiek zijn gesteld, niet alleen vrijelijk kunnen worden geraadpleegd, maar ook kunnen worden opgeslagen en verspreid’, aldus het Hof.

Niet evenredig

Het Hof merkt op dat de Uniewetgever met de betrokken maatregel beoogt het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te voorkomen door via een grotere transparantie een omgeving te creëren die minder gemakkelijk voor deze doeleinden kan worden gebruikt. Het is van oordeel dat de wetgever daarmee een doelstelling van algemeen belang nastreeft die zelfs een ernstige inmenging in de in de artikelen 7 en 8 van het Handvest erkende grondrechten kan rechtvaardigen, en dat de toegang van het grote publiek tot informatie over uiteindelijk begunstigden kan bijdragen tot de verwezenlijking van die doelstelling.

Het Hof stelt evenwel vast dat ‘de uit deze maatregel resulterende inmenging niet beperkt is tot wat strikt noodzakelijk is en niet evenredig is met het nagestreefde doel’. In het bijzonder kan het door de Commissie ingeroepen feit dat het moeilijk kan zijn om nauwkeurig vast te stellen in welke gevallen en onder welke voorwaarden er sprake is van een dergelijk legitiem belang, niet rechtvaardigen ‘dat de Uniewetgever bepaalt dat het grote publiek toegang heeft tot de informatie in kwestie’.

Foto: Tumisu/Pixabay

Onderneming voor een jaar stilgelegd: dieren slecht verzorgd

De rechtbank Overijssel heeft een agrarische onderneming voor de duur van 1 jaar stilgelegd. Naar aanleiding van inspecties van de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit is gebleken dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan economische delicten door niet de zorg te geven aan haar dieren die op grond van

Lees Verder >

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Thema

Fraude:

Europees Hof: openbaarheid uiteindelijk begunstigden in antiwitwasrichtlijn gaat te ver

De bepaling in de Europese antiwitwasrichtlijn dat het grote publiek in alle gevallen toegang moet hebben tot informatie over de uiteindelijk begunstigden van vennootschappen van de lidstaten is ongeldig. Volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie is die openbaarheid over de uiteindelijk begunstigden een te ernstige inmenging in de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens.

In een Luxemburgse wet van 20191 werd in overeenstemming met de antiwitwasrichtlijn een register van uiteindelijke begunstigden ingesteld en bepaald dat daarin een aantal gegevens over de uiteindelijk begunstigden van geregistreerde entiteiten moet worden opgenomen en bewaard. Een deel van die informatie is voor het grote publiek toegankelijk, met name op internet. Deze wet bepaalt ook dat een uiteindelijk begunstigde in bepaalde gevallen de beheerder van dit register, Luxembourg Business Registers (LBR), kan verzoeken om de toegang tot die informatie te beperken.

Een Luxemburgse vennootschap en de uiteindelijk begunstigde van een dergelijke vennootschap hebben elk een beroep ingesteld bij de tribunal d’arrondissement de Luxembourg – rechter in eerste aanleg Luxemburg -, nadat zij LBR tevergeefs hadden verzocht om de toegang van het grote publiek tot hun informatie te beperken. Aangezien deze rechter van oordeel is dat de openbaarmaking van die informatie een ‘onevenredig risico’ met zich mee kan brengen dat de grondrechten van de uiteindelijk begunstigden in kwestie worden aangetast, heeft hij het Hof een reeks prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van een aantal bepalingen van de antiwitwasrichtlijn.

Ernstige inmenging

In zijn arrest van vandaag heeft het Hof (Grote kamer) in het licht van het Handvest de ongeldigheid vastgesteld van de bepaling van de antiwitwasrichtlijn dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat de informatie over de uiteindelijk begunstigden van binnen hun grondgebied opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten in alle gevallen voor het grote publiek toegankelijk is. Het Hof merkt op dat ‘toegang van het grote publiek tot informatie over de uiteindelijk begunstigden een ernstige inmenging vormt in de grondrechten op eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens, die respectievelijk zijn neergelegd in de artikelen 7 en 8 van het Handvest’.

Die informatie ‘maakt het immers voor een potentieel onbeperkt aantal personen mogelijk informatie te verkrijgen over de materiële en financiële situatie van uiteindelijk begunstigden. Bovendien worden de mogelijke gevolgen voor de betrokkenen van een eventueel misbruik van hun persoonsgegevens nog verergerd doordat deze gegevens, wanneer zij eenmaal ter beschikking van het grote publiek zijn gesteld, niet alleen vrijelijk kunnen worden geraadpleegd, maar ook kunnen worden opgeslagen en verspreid’, aldus het Hof.

Niet evenredig

Het Hof merkt op dat de Uniewetgever met de betrokken maatregel beoogt het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te voorkomen door via een grotere transparantie een omgeving te creëren die minder gemakkelijk voor deze doeleinden kan worden gebruikt. Het is van oordeel dat de wetgever daarmee een doelstelling van algemeen belang nastreeft die zelfs een ernstige inmenging in de in de artikelen 7 en 8 van het Handvest erkende grondrechten kan rechtvaardigen, en dat de toegang van het grote publiek tot informatie over uiteindelijk begunstigden kan bijdragen tot de verwezenlijking van die doelstelling.

Het Hof stelt evenwel vast dat ‘de uit deze maatregel resulterende inmenging niet beperkt is tot wat strikt noodzakelijk is en niet evenredig is met het nagestreefde doel’. In het bijzonder kan het door de Commissie ingeroepen feit dat het moeilijk kan zijn om nauwkeurig vast te stellen in welke gevallen en onder welke voorwaarden er sprake is van een dergelijk legitiem belang, niet rechtvaardigen ‘dat de Uniewetgever bepaalt dat het grote publiek toegang heeft tot de informatie in kwestie’.

Foto: Tumisu/Pixabay

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in. 

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in.