LEGALE ZAKEN

Zakelijk nieuws / Juridisch perspectief

Thema

Fraude:

Het invullen van Bibob-formulieren is niet zonder risico

De Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur (Bibob) biedt overheidsinstanties de mogelijkheid om de betrouwbaarheid te beoordelen van bedrijven waar zij zaken mee doen. Bij de aanvraag van een vergunning of een subsidie, het meedingen naar een overheidsopdracht of een vastgoedtransactie met de overheid kan een bedrijf aan een Bibob-onderzoek worden onderworpen.

In het kader van een dergelijk onderzoek moet het nodige papierwerk worden aangeleverd door de ondernemer. Bijzonder is dat het invullen van deze Bibob-formulieren in de praktijk zo af en toe leidt tot strafzaken over valsheid in geschrift.

Net zoals vele andere formulieren die voor de overheid moeten worden ingevuld, roepen ook de Bibob-formulieren vragen op. Het komt regelmatig voor dat twijfel bestaat over welke informatie precies moet worden aangeleverd, of definities in de vraagstelling leiden tot vraagtekens. Daarmee is het risico op het ‘fout’ invullen van een Bibob-formulier een gegeven. Als de verstrekte informatie op een Bibob-formulier niet strookt met informatie uit andere bronnen waaruit de overheid kan putten, kan dit leiden tot aangifte van een strafbaar feit. Is het foutief invullen van een Bibob-formulier vervolgens valsheid in geschrift?

Strafbaar aan het plegen van valsheid in geschrift is hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken (artikel 225 Sr lid 1). Er is dus ‘oogmerk’, een hoge mate van bewustheid (opzet), nodig om tot een bewezenverklaring van valsheid in geschrift te komen. Onzorgvuldig handelen (schuld) is niet voldoende.

Justitiële contacten

Op 2 december stond een vastgoedondernemer voor de strafrechter voor het plegen van valsheid in geschrift. De ondernemer werd verweten dat hij het Bibob-formulier onjuist had ingevuld. Het formulier had hij laten invullen door een jurist. Die had bij de ondernemer nagevraagd of er justitiële contacten waren, hetgeen naar zijn eigen herinnering niet het geval was geweest. Uit informatie van de gemeente bleek echter dat hij twee keer een boete had gekregen; voor het overtreden van een sloopvergunning en het kappen van een boom zonder vergunning. De ondernemer had zich nooit gerealiseerd dat dit justitiële contacten waren.

De officier van justitie was onverbiddelijk en eiste een werkstraf van 100 uur. Volgens berichten uit de media sprak de strafrechter de ondernemer met de volgende woorden vrij: ‘U bent te gemakkelijk geweest voor een ondernemer van uw formaat. De vraag is alleen, heeft u het formulier bewust vals ingevuld? Ik ben daar niet van overtuigd, maar als het nog een keer gebeurt dan heeft u wel een echt probleem.’

Buitenlandse justitiecontacten

Deze zaak staat niet op zichzelf. De Hoge Raad heeft de afgelopen jaren vaker een oordeel gegeven over valsheid in geschrift in relatie tot het invullen van het Bibob-formulier. Het blijkt dat vooral de vraag naar het justitieel verleden van de betrokkene tot discussie leidt. In een zaak van 12 mei 2020 waarin deze vraag met ‘nee’ werd beantwoord, omdat de veronderstelling was dat deze niet zag op buitenlandse justitiecontacten, werd de veroordeling in stand gelaten.

In een andere zaak van 8 juni 2021 kon de Hoge Raad de veroordeling niet volgen, omdat de betrokkene als verweer had gevoerd dat hij de taal van het formulier niet begreep, niet bekend was met het formulier en het onduidelijk vond. Uit de bewijsvoering van het hof kon vervolgens niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte ook daadwerkelijk (voorwaardelijk) opzet had op het valselijk opmaken van het Bibob-formulier.  De enkele constatering van het overheidsorgaan dat er onjuistheden staan in het door de ondernemer ingevuld Bibob-formulier is dus niet voldoende om tot strafbaar handelen te oordelen. Dan dient er toch echt een strafrechtelijk verwijtbare vorm van bewustheid op de valsheid te worden bewezen. Bovendien is ook relevant of de ondernemer op de hoogte was van de andersluidende informatie waarover de overheid dan beschikt. Maar zorgvuldigheid bij het invullen van dergelijke formulieren blijft dus van belang, want ondanks de vrijspraken, zit niemand te wachten op een strafrechtelijk onderzoek.

Door: Anke Feenstra 

Onderneming voor een jaar stilgelegd: dieren slecht verzorgd

De rechtbank Overijssel heeft een agrarische onderneming voor de duur van 1 jaar stilgelegd. Naar aanleiding van inspecties van de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit is gebleken dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan economische delicten door niet de zorg te geven aan haar dieren die op grond van

Lees Verder >

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Thema

Fraude:

Het invullen van Bibob-formulieren is niet zonder risico

De Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur (Bibob) biedt overheidsinstanties de mogelijkheid om de betrouwbaarheid te beoordelen van bedrijven waar zij zaken mee doen. Bij de aanvraag van een vergunning of een subsidie, het meedingen naar een overheidsopdracht of een vastgoedtransactie met de overheid kan een bedrijf aan een Bibob-onderzoek worden onderworpen.

In het kader van een dergelijk onderzoek moet het nodige papierwerk worden aangeleverd door de ondernemer. Bijzonder is dat het invullen van deze Bibob-formulieren in de praktijk zo af en toe leidt tot strafzaken over valsheid in geschrift.

Net zoals vele andere formulieren die voor de overheid moeten worden ingevuld, roepen ook de Bibob-formulieren vragen op. Het komt regelmatig voor dat twijfel bestaat over welke informatie precies moet worden aangeleverd, of definities in de vraagstelling leiden tot vraagtekens. Daarmee is het risico op het ‘fout’ invullen van een Bibob-formulier een gegeven. Als de verstrekte informatie op een Bibob-formulier niet strookt met informatie uit andere bronnen waaruit de overheid kan putten, kan dit leiden tot aangifte van een strafbaar feit. Is het foutief invullen van een Bibob-formulier vervolgens valsheid in geschrift?

Strafbaar aan het plegen van valsheid in geschrift is hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken (artikel 225 Sr lid 1). Er is dus ‘oogmerk’, een hoge mate van bewustheid (opzet), nodig om tot een bewezenverklaring van valsheid in geschrift te komen. Onzorgvuldig handelen (schuld) is niet voldoende.

Justitiële contacten

Op 2 december stond een vastgoedondernemer voor de strafrechter voor het plegen van valsheid in geschrift. De ondernemer werd verweten dat hij het Bibob-formulier onjuist had ingevuld. Het formulier had hij laten invullen door een jurist. Die had bij de ondernemer nagevraagd of er justitiële contacten waren, hetgeen naar zijn eigen herinnering niet het geval was geweest. Uit informatie van de gemeente bleek echter dat hij twee keer een boete had gekregen; voor het overtreden van een sloopvergunning en het kappen van een boom zonder vergunning. De ondernemer had zich nooit gerealiseerd dat dit justitiële contacten waren.

De officier van justitie was onverbiddelijk en eiste een werkstraf van 100 uur. Volgens berichten uit de media sprak de strafrechter de ondernemer met de volgende woorden vrij: ‘U bent te gemakkelijk geweest voor een ondernemer van uw formaat. De vraag is alleen, heeft u het formulier bewust vals ingevuld? Ik ben daar niet van overtuigd, maar als het nog een keer gebeurt dan heeft u wel een echt probleem.’

Buitenlandse justitiecontacten

Deze zaak staat niet op zichzelf. De Hoge Raad heeft de afgelopen jaren vaker een oordeel gegeven over valsheid in geschrift in relatie tot het invullen van het Bibob-formulier. Het blijkt dat vooral de vraag naar het justitieel verleden van de betrokkene tot discussie leidt. In een zaak van 12 mei 2020 waarin deze vraag met ‘nee’ werd beantwoord, omdat de veronderstelling was dat deze niet zag op buitenlandse justitiecontacten, werd de veroordeling in stand gelaten.

In een andere zaak van 8 juni 2021 kon de Hoge Raad de veroordeling niet volgen, omdat de betrokkene als verweer had gevoerd dat hij de taal van het formulier niet begreep, niet bekend was met het formulier en het onduidelijk vond. Uit de bewijsvoering van het hof kon vervolgens niet zonder meer worden afgeleid dat de verdachte ook daadwerkelijk (voorwaardelijk) opzet had op het valselijk opmaken van het Bibob-formulier.  De enkele constatering van het overheidsorgaan dat er onjuistheden staan in het door de ondernemer ingevuld Bibob-formulier is dus niet voldoende om tot strafbaar handelen te oordelen. Dan dient er toch echt een strafrechtelijk verwijtbare vorm van bewustheid op de valsheid te worden bewezen. Bovendien is ook relevant of de ondernemer op de hoogte was van de andersluidende informatie waarover de overheid dan beschikt. Maar zorgvuldigheid bij het invullen van dergelijke formulieren blijft dus van belang, want ondanks de vrijspraken, zit niemand te wachten op een strafrechtelijk onderzoek.

Door: Anke Feenstra 

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in. 

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in.