Het ministerie van Justitie werkt aan een wetsvoorstel om bedrijfsspionage strafbaar te stellen. Dat zei minister van Justitie en Veiligheid Yeşilgöz-Zegerius op vragen van Tweede Kamerlid Rajkowski (VVD). Aanleiding was de waarschuwingscampagne van inlichtingendienst AIVD op Twitter, Instagram en LinkedIn, ‘Check voor je connect’, die vorige week van start ging. Daarmee wil de AIVD mensen bewustmaken van toenemende bedrijfsspionage via sociale media door buitenlandse inlichtingendiensten.
‘Op duizenden manieren worden heel veel Nederlanders dagelijks benaderd om informatie te ontfutselen’, zei Rajkowski (VVD). Het gaat volgens haar om informatie waarmee we in Nederland ons brood verdienen en die op deze manier gestolen wordt. ‘Dan denk je, de straf daarop zal wel hoog zijn’, zei Rajkowski. ‘Maar niets is minder waar. De straffen in Nederland gaan over tienduizenden euro’s en ondertussen kan de dader al in het vliegtuig naar China zitten. In andere landen liggen straffen veel hoger.’ De VVD bepleit dan ook hogere straffen voor bedrijfsspionage.
Uit inlichtingenonderzoek blijkt dat inlichtingendiensten uit andere landen steeds vaker social media platforms gebruiken om nietsvermoedende gebruikers te rekruteren om informatie in te winnen. In de afgelopen tien jaar hebben naar schatting vele duizenden Nederlanders een LinkedIn-verzoek ontvangen van Chinese spionnen, berichtte het FD. Die verzoeken worden vaak kritiekloos geaccepteerd. De AIVD slaat daarover nu alarm.
Het kabinet kondigde in het coalitieakkoord al aan buitenlandse inmenging tegen te gaan door onder andere spionage strafbaar te stellen. Met dit laatste is het ministerie van Justitie bezig. ‘De voorstellen gaan binnenkort in consultatie’, zei Yeşilgöz-Zegerius. Dan wordt volgens de minister ook duidelijk hoe het voorstel eruit ziet, om welke delicten het gaat en wat de strafmaat wordt. ‘Het heeft hoge prioriteit bij alle inlichtingendiensten.’
Na de internetconsultatie, waarop iedereen kan reageren, gaat het wetsvoorstel via de Raad van State naar het parlement. Daarna behandelen de Tweede en Eerste Kamer het wetsvoorstel.