Een ‘baby-bv’ en de ‘rollatorinvestering’: deze en andere ‘opmerkelijke belastingconstructies’ staan beschreven in een bijlage bij het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) Vermogensverdeling. Dit onderzoek is aan de Tweede Kamer aangeboden, meldt de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie op haar website.
Voor dit IBO hebben experts van de Belastingdienst een lijst van opmerkelijke belastingconstructies opgesteld die zij geregeld in de praktijk tegenkomen. Het doel van deze lijst is een discussie op gang te brengen over de wenselijkheid van dergelijke fiscale mogelijkheden. In aanvulling op deze lijst zijn beleidsrichtingen gegeven met mogelijkheden om de constructies te beperken.
Baby-bv
Bij een baby-bv richten ouders een bedrijf op met als rechtsvorm een bv. De aandelen komen in handen van de baby. Vervolgens gaan de ouders voor de bv werken en zetten zij het bedrijf voort. Als de waarde van de aandelen stijgt, komt dat voordeel bij de baby terecht. Dit is geen belaste schenking, omdat sinds de oprichting de ouders nooit de voordelen in handen hebben gehad. Op deze manier wordt erf- en schenkbelasting voorkomen.
Rollatorinvestering
Een andere constructie die wordt genoemd is de rollatorinvestering. Daarbij stort een tante bijvoorbeeld €70 mln spaar- of beleggingsvermogen in een holding van haar neef, haar enige erfgenaam. Een constructie met de holding en werkmaatschappijen zorgt er vervolgens voor dat haar neef na haar overlijden slecht €4,2 mln erfbelasting hoeft te betalen, in plaats van €25,2 mln. Dit komt doordat gebruik wordt gemaakt van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR), wat een enorm belastingvoordeel oplevert.
Vermogensverdeling
Het IBO Vermogensverdeling brengt kennis over de vermogensverdeling, de belasting op arbeid en vermogen, en de belasting op verschillende typen vermogen bijeen. Het doet ook suggesties hoe deze informatie blijvend beschikbaar kan worden gemaakt, zodat deze tijdens de jaarlijkse besluitvorming kan worden meegenomen.
Klik hier voor de lijst van belastingconstructies