Een uitzending van het programma Radar van Avrotros over het veel duurder uitvallen van schilderwerkzaamheden dan geoffreerd, is niet onrechtmatig jegens het in het programma genoemde schildersbedrijf. Dat heeft de rechtbank Midden-Nederland vandaag bepaald. Volgens de voorzieningenrechter is een enkel woord in de uitzending weliswaar ‘minder zorgvuldig gekozen’, maar daarmee zijn de aantijgingen nog niet onrechtmatig.
Op 8 november 2021 zendt Radar een reportage uit over het schildersbedrijf. Centrale stelling: de uiteindelijke rekening van het schildersbedrijf valt vaak veel duurder dan de uitgebrachte offerte. Het bedrijf heeft volgens Radar te gelden als voorbeeld hoe ook andere aannemers en schilders omgaan met ‘meerwerk’.
Op de website van Radar is daarover te lezen: ‘Meerwerk, je komt er vaak niet onderuit als je een aannemer of schilder in huis haalt. Logisch, want vooraf kan niet alles altijd gezien worden. Maar als facturen twee of drie keer zo hoog zijn als de offerte vallen klanten van hun stoel. De door Radar ingeroepen vastgoedjurist maakt er korte metten mee: maximaal 10 tot 20 procent meerwerk is toelaatbaar, en anders moet er tussentijds akkoord worden gegeven op een nieuwe offerte.’
Volgens het schildersbedrijf heeft Avrotros onrechtmatig gehandeld door in de Reportage ‘bepaalde onjuiste uitlatingen te doen en is een onjuist, negatief en beschadigend beeld over eiseres ontstaan’. Daarnaast stelt het bedrijf dat de Reportage ‘eenzijdig en tendentieus is omdat niet alle door haar verstrekte informatie in de Reportage naar voren komt’.
‘Altijd’
Concreet gaat dan bijvoorbeeld de uitlating van een verslaggever van Radar in gesprek met een vertegenwoordiger van het schildersbedrijf: ‘Wat ik een gek verhaal vind is dat er een offerte door u wordt gepresenteerd die totaal niet realistisch blijkt te zijn omdat ze in de basis altijd twee à drie keer duurder uitvallen. Dus of er gaat iets mis met de inspectie of u bent niet deskundig genoeg om een juiste offerte te kunnen opstellen.’
Volgens de voorzieningenrechter kan het allemaal door de beugel. Volgens hem vinden de uitlatingen ‘voldoende steun vinden in het ten tijde van de uitzending van de reportage beschikbare feitenmateriaal’. Bij uitlating over het twee tot drie keer duurder uitvallen van de rekening ‘is de woordkeuze “altijd” naar oordeel van de voorzieningenrechter minder zorgvuldig gekozen, maar daarmee nog niet onrechtmatig. Daarbij geldt bovendien dat men in het kader van de uitingsvrijheid best mag overdrijven.’