Twee accountants van het in 2015 gefailleerde Imtech hebben weliswaar minder fouten gemaakt dan de Accountantskamer eerder vaststelde, maar dat leidt niet tot een ander oordeel over de tuchtmaatregel. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) vindt ‘de schendingen van de gedrags- en beroepsregels die overblijven, samen met de alsnog gegrond verklaarde verwijten ernstig genoeg om deze maatregelen te handhaven’.
Royal Imtech stortte met donderend geraas ineen nadat in 2013 grote onregelmatigheden aan het licht kwamen bij activiteiten in Polen en Duitsland. Sindsdien vechten de curatoren Jeroen Princen en Paul Peters in ‘het grootste faillissement uit de naoorlogse historie’ bittere juridische gevechten uit met tal van andere betrokkenen: vooral advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek en accountants van KPMG moeten het ontgelden.
In afwijking van de beslissing van de accountantskamer verklaart het CBb vandaag vier verwijten aan het adres van die accountants alsnog ongegrond. ‘Het gaat om het verwerven van inzicht in het risico-systeem van complexe projecten van Imtech en de reactie op signalen van mogelijke problemen als eventuele aanwijzingen van fraude. Op deze onderdelen van de controle gingen de accountants wel degelijk zorgvuldig te werk, waren zij kritisch genoeg bij het beoordelen van het werk van hun collega’s en gaven zij voldoende opvolging aan signalen van mogelijke problemen’, aldus het College.
Controle-informatie
De curatoren krijgen echter op twee punten gelijk van het CBb. De accountants evalueerden ‘op drie onderdelen onvoldoende of zij voldoende en geschikte controle-informatie hadden gekregen’. Dit ziet onder andere op de bevindingen van de accountant van Imtech in Duitsland over geconstateerde gebreken in de interne beheersing van risico’s en ‘oude debiteuren’.
Ook ontbrak op basis van het uitgevoerde werk een voldoende deugdelijke grondslag om een goedkeurende controleverklaring af te geven, stelt het College. ‘De accountantskamer trok die conclusie ten onrechte niet.’
Maatregel
De accountantskamer legde de accountants de maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving in de accountantsregisters op: drie maanden voor de opdrachtpartner en één maand voor de engagement partner. ‘Hoewel een deel van de klachten alsnog ongegrond is verklaard, vindt het College de schendingen van de gedrags- en beroepsregels die overblijven, samen met de alsnog gegrond verklaarde verwijten ernstig genoeg om deze maatregelen te handhaven’, schrijft het CBb.
Het College rekent de accountants met name aan dat zij op cruciale momenten, waarbij het ging om grote materiële posten op de jaarrekening of om ‘significante aangelegenheden’, niet handelden zoals van hen mag worden verwacht. ‘Het College acht de aan [naam 1] respectievelijk [naam 2] opgelegde maatregel van tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountant in de registers voor de duur van respectievelijk drie maanden en één maand passend en geboden.’
Lees ook: Curatoren Imtech kansloos: De Brauw mocht zich laten betalen in aanloop faillissement