Hij is sinds 2014 via zijn persoonlijke BV als Equity Partner werkzaam bij Deloitte, maar die organisatie wil in 2020 van hem af wegens disfunctioneren, een verstoorde arbeidsverhouding en achterblijvende resultaten. De vlieger dat de verzoeker werkzaam zou zijn op grond van een arbeidsovereenkomst en dat hij niet weggestuurd kan worden door het opzeggen van zijn aansluitingsovereenkomst als Equity Partner, gaat niet op, oordeelt het Gerechtshof Den Haag op 29 maart 2022.
De verzoeker werkt sinds 2006 voor Deloitte op basis van een arbeidsovereenkomst. Die wordt op 1 juni 2014 beëindigd, en per dezelfde datum treedt hij met zijn persoonlijke BV toe als Equity Partner tot Deloitte. Partijen stellen in een aansluitingsovereenkomst vast dat de verzoeker via zijn BV ‘ter beschikking’ zal worden gesteld aan Deloitte Belastingadviseurs.
In 2020 kan het volgens Deloitte niet langer. Van de andere Equity Partners kan niet langer worden verwacht dat zij hun winst delen met de verzoeker. Hij presteert ondermaats, aldus Deloitte. De aansluiting van verzoeker als Equity Partner van Deloitte wordt daarom opgezegd.
Die pikt dat niet. Volgens hem is hij werkzaam om basis van een arbeidsovereenkomst, en kan de relatie niet worden opgezegd door het opzeggen van de aansluitingsovereenkomst. Hij eist dan ook vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst per 1 januari 2021.
Het Hof sluit zich aan het oordeel van de kantonrechter er weliswaar een verplichting bestaat tot het ‘persoonlijk verrichten van arbeid’, maar dat er geen sprake is van een loonbetalingsverplichting en evenmin van een gezagsverhouding. Over het eerste: ‘Zoals hiervoor gesteld, had verzoeker na 1 juni 2014 geen recht meer op loon van Deloitte, maar werd zijn beloning vastgesteld conform de NWE Partnershipagreement. Dit hield in dat zijn beloning verliep via zijn persoonlijke vennootschap (…) met wie hij de Aansluitingsovereenkomst met Deloitte en Deloitte Belastingadviseurs B.V was aangegaan. Deloitte droeg voor verzoeker na 1 juni 2014 ook geen loonbelasting en sociale premies meer af, evenmin werden door Deloitte nog loonstrookjes verstrekt.’
Instructierecht
Over de gezagsverhouding stelt het Hof onder meer vast dat het een Equity Partner van Deloitte vrij staat om opdrachten van klanten wel of niet aan te nemen. Dat Deloitte wel ‘instructierecht’ ten aanzien van de Equity Partner heeft, maakt dat niet anders: ‘Dat de Equity Partners dienen te opereren binnen de (internationale) strategie van Deloitte, zich bij de uitvoering moeten houden aan de interne en externe standaarden en de beroepsregels die daarbij gelden en dat verzoeker zich in het verlengde daarvan diende te houden aan een groot aantal instructies en richtlijnen, maakt nog niet dat sprake was van een gezagsverhouding.’
Ook wijst het Hof er op dat de Equity Partner pas begon te piepen over het bestaan van een arbeidsovereenkomst toen het conflict al gaande was. Gelet op ‘zijn maatschappelijke positie als belastingspecialist’ had hij vanaf 2014 moeten weten dat geen sprake meer was van een arbeidsovereenkomst, maar van een overeenkomst van opdracht.
Tot slot: Deloitte stelt terecht dat de voormalige Equity Partner zijn profiel op LinkedIn moet aanpassen. ‘Dit verzoek is toewijsbaar, gelet op het oordeel van het hof in het principaal hoger beroep en het gegeven dat verzoeker geen (specifiek op dit verzoek gericht) verweer heeft gevoerd tegen dit verzoek. Wel zal het dat het hof een tijdsbepaling toevoegen en aan de dwangsom een maximum zal koppelen als na te melden.’ Dat is €1.000 per dag, met een maximum van €100.000.