LEGALE ZAKEN

Zakelijk nieuws / Juridisch perspectief

Thema

Arbeidsrecht:

Voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n)

Op 16 december 2022 hebben de Minister van Sociale Zaken en de Staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer met een voortgangsbrief geïnformeerd over de aankomende maatregelen op het gebied van werken met zelfstandigen en werken als zelfstandige. Deze maatregelen richten zich op drie verschillende aandachtsgebieden/lijnen: een gelijker speelveld voor werknemers en zelfstandigen; verduidelijking wanneer sprake is van werknemerschap en wanneer van zelfstandigheid; verbetering van de (fiscale) handhaving op schijnzelfstandigheid.

Lijn 1 – Gelijker speelveld

De behandeling van werkenden dient volgens het Kabinet gelijker te worden voor alle verschillende contractvormen. Het Kabinet is daarom voornemens oneigenlijke prikkels tussen contractvormen weg te nemen. Op fiscaal gebied betekent dit een versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek en het uit faseren van de fiscale oudedagsreserve. Ook wordt met de wet toekomst pensioenen een stap gezet in de richting van een arbeidsvormneutraal pensioenkader.

Verder werkt het kabinet met sociale partners en beoogde uitvoerders aan de uitwerking van een betaalbare, uitlegbare en uitvoerbare verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.

Ook heeft de Europese Commissie onlangs de mogelijkheden tot collectieve onderhandeling voor zelfstandigen binnen het Europese mededingingsrecht verduidelijkt, en wordt begin 2023 ook een herziene Leidraad Tariefafspraken van de ACM verwacht. Op basis hiervan kunnen zelfstandigen de volledige ruimte voor collectieve onderhandelingen benutten die de Europese Commissie daarvoor met haar richtsnoeren biedt. Ten slotte acht het Kabinet het van belang dat de positie van zelfstandigen in de Sociaal-Economische Raad wordt versterkt en gaat zij daarom de komende tijd onderzoeken hoe aan deze behoefte vorm kan worden gegeven.

Lijn 2 – Verduidelijking wanneer sprake is van werknemerschap

Door wettelijk invulling te geven aan de open norm ‘werken in dienst van’ van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek (beter bekend als de gezagsverhouding of het gezagscriterium) en het introduceren van een rechtsvermoeden (gebaseerd op een nader te bepalen uurtarief) hoopt het Kabinet de regelgeving rondom de beoordeling van arbeidsrelaties te verduidelijken en het grijze gebied tussen werknemers en zelfstandigen verkleinen. Het kabinet realiseert zich hierbij dat de discussie wie als werknemer en wie als zelfstandige kan werken niet alleen technisch-juridisch van aard is. Het gaat hierbij ook om de vraag hoe men de arbeidsmarkt wil inrichten.

Voornoemde wettelijke invulling van het gezagscriterium zal dan ook voortborduren op de bestaande jurisprudentie, waaraan het Kabinet de volgende drie hoofdelementen ontleent:

  • Klassieke elementen van ondergeschiktheid, oftewel materieel gezag. Meer specifiek ziet dit op het geven van instructies en het houden van toezicht;
  • De organisatorische inbedding van het werk in de organisatie van de werkgevende. Dit element maakt duidelijk dat werknemers en zelfstandigen binnen dezelfde organisatie niet kunnen worden ingezet voor hetzelfde werk en met dezelfde inrichting van de werkzaamheden;
  • Zelfstandig ondernemerschap in de betreffende arbeidsrelatie, dat bijvoorbeeld kan worden vastgesteld aan de hand van de contra-indicaties voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst, zoals opgenomen in het Handboek Loonheffingen.

Deze drie hoofdelementen dienen in de beoordeling in onderlinge samenhang te worden beschouwd. Dit betekent dat bij een indicatie van inbedding in de organisatie niet automatisch sprake zal zijn van een arbeidsovereenkomst. Dat zal mede afhangen van de feitelijke invulling van de andere twee hoofdelementen.

De komende tijd zal het Kabinet met betrokkenheid van sociale partners, experts en stakeholders verder uitwerken hoe deze hoofdelementen moeten worden ingevuld en hoe deze zich tot elkaar verhouden.

Daarnaast werkt het Kabinet aan een ‘weerlegbaar rechtsvermoeden’ van een arbeidsovereenkomst, die gekoppeld is aan een uurtarief. Dit rechtsvermoeden is vooral gericht op werkenden met een minder goede onderhandelingspositie, waarbij een tariefgrens een goede en relatief eenvoudige indicatie kan bieden. Welke tariefgrens in het kader van het rechtsvermoeden dient te gelden, wordt nog door het Kabinet onderzocht.

Lijn 3 – Verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid

Zoals al eerder is aangekondigd, heeft het Kabinet de ambitie de handhaving op schijnzelfstandigheid op korte termijn te versterken en te verbeteren, en het fiscale handhavingsmoratorium uiterlijk op 1 januari 2025 volledig op te heffen. Daarbij wordt erop ingezet dat burgers en bedrijven zoveel mogelijk uit zichzelf de regels naleven zonder dat daarvoor dwingende en kostbare acties aan de zijde van Belastingdienst nodig zijn.

Een goede samenwerking tussen de markt en de Belastingdienst is in dat kader cruciaal. De Belastingdienst zal daarom actief gaan samenwerken met onder andere opdrachtgevers, opdrachtnemers, brancheorganisaties, dienstverleners en andere overheidsorganisaties. Daarnaast wordt de controlecapaciteit van de Belastingdienst vergroot en zal de Belastingdienst de komende tijd actiever toezicht gaan houden op arbeidsrelaties, met name in dossiers waar onzekerheid is over de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie.

Het kabinet stelt voor de inhoud van de brief in het eerste kwartaal van 2023 te bespreken met de Tweede Kamer, zodat een concept wetsvoorstel kan worden uitgewerkt en richting de zomer van 2023 voor internetconsultatie voor kan liggen. Wij houden u vanzelfsprekend graag op de hoogte van deze verdere ontwikkelingen.

Door: Marloes van der Duim & Stella Evers

Hoogleraar: Deliveroo-oordeel Hoge Raad kan andere sectoren raken

De uitspraak van de Hoge Raad, die vrijdag oordeelde dat bezorgers die werkten voor Deliveroo eigenlijk werknemers waren en geen zelfstandigen, moet ook andere sectoren die werken met zzp’ers aan het denken zetten. Dat stelt Evert Verhulp, hoogleraar Arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Volgens hem werken veel zzp’ers, bijvoorbeeld

Lees Verder >

Online supermarkten weigeren cao te volgen en stappen naar rechter

Online supermarkten vertegenwoordigd in E-commerce Nederland stappen naar de rechter om onder het supermarkt-cao uit te komen. Het gaat om online boodschapplatformen als Picnic, Gorillas en Flink die het willen opnemen tegen vakbonden FNV en CNV en de supermarktvereniging Vakcentrum. E-commerce Nederland ziet zichzelf niet als onderdeel van de supermarktensector,

Lees Verder >

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Thema

Arbeidsrecht:

Voortgangsbrief werken met en als zelfstandige(n)

Op 16 december 2022 hebben de Minister van Sociale Zaken en de Staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer met een voortgangsbrief geïnformeerd over de aankomende maatregelen op het gebied van werken met zelfstandigen en werken als zelfstandige. Deze maatregelen richten zich op drie verschillende aandachtsgebieden/lijnen: een gelijker speelveld voor werknemers en zelfstandigen; verduidelijking wanneer sprake is van werknemerschap en wanneer van zelfstandigheid; verbetering van de (fiscale) handhaving op schijnzelfstandigheid.

Lijn 1 – Gelijker speelveld

De behandeling van werkenden dient volgens het Kabinet gelijker te worden voor alle verschillende contractvormen. Het Kabinet is daarom voornemens oneigenlijke prikkels tussen contractvormen weg te nemen. Op fiscaal gebied betekent dit een versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek en het uit faseren van de fiscale oudedagsreserve. Ook wordt met de wet toekomst pensioenen een stap gezet in de richting van een arbeidsvormneutraal pensioenkader.

Verder werkt het kabinet met sociale partners en beoogde uitvoerders aan de uitwerking van een betaalbare, uitlegbare en uitvoerbare verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.

Ook heeft de Europese Commissie onlangs de mogelijkheden tot collectieve onderhandeling voor zelfstandigen binnen het Europese mededingingsrecht verduidelijkt, en wordt begin 2023 ook een herziene Leidraad Tariefafspraken van de ACM verwacht. Op basis hiervan kunnen zelfstandigen de volledige ruimte voor collectieve onderhandelingen benutten die de Europese Commissie daarvoor met haar richtsnoeren biedt. Ten slotte acht het Kabinet het van belang dat de positie van zelfstandigen in de Sociaal-Economische Raad wordt versterkt en gaat zij daarom de komende tijd onderzoeken hoe aan deze behoefte vorm kan worden gegeven.

Lijn 2 – Verduidelijking wanneer sprake is van werknemerschap

Door wettelijk invulling te geven aan de open norm ‘werken in dienst van’ van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek (beter bekend als de gezagsverhouding of het gezagscriterium) en het introduceren van een rechtsvermoeden (gebaseerd op een nader te bepalen uurtarief) hoopt het Kabinet de regelgeving rondom de beoordeling van arbeidsrelaties te verduidelijken en het grijze gebied tussen werknemers en zelfstandigen verkleinen. Het kabinet realiseert zich hierbij dat de discussie wie als werknemer en wie als zelfstandige kan werken niet alleen technisch-juridisch van aard is. Het gaat hierbij ook om de vraag hoe men de arbeidsmarkt wil inrichten.

Voornoemde wettelijke invulling van het gezagscriterium zal dan ook voortborduren op de bestaande jurisprudentie, waaraan het Kabinet de volgende drie hoofdelementen ontleent:

  • Klassieke elementen van ondergeschiktheid, oftewel materieel gezag. Meer specifiek ziet dit op het geven van instructies en het houden van toezicht;
  • De organisatorische inbedding van het werk in de organisatie van de werkgevende. Dit element maakt duidelijk dat werknemers en zelfstandigen binnen dezelfde organisatie niet kunnen worden ingezet voor hetzelfde werk en met dezelfde inrichting van de werkzaamheden;
  • Zelfstandig ondernemerschap in de betreffende arbeidsrelatie, dat bijvoorbeeld kan worden vastgesteld aan de hand van de contra-indicaties voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst, zoals opgenomen in het Handboek Loonheffingen.

Deze drie hoofdelementen dienen in de beoordeling in onderlinge samenhang te worden beschouwd. Dit betekent dat bij een indicatie van inbedding in de organisatie niet automatisch sprake zal zijn van een arbeidsovereenkomst. Dat zal mede afhangen van de feitelijke invulling van de andere twee hoofdelementen.

De komende tijd zal het Kabinet met betrokkenheid van sociale partners, experts en stakeholders verder uitwerken hoe deze hoofdelementen moeten worden ingevuld en hoe deze zich tot elkaar verhouden.

Daarnaast werkt het Kabinet aan een ‘weerlegbaar rechtsvermoeden’ van een arbeidsovereenkomst, die gekoppeld is aan een uurtarief. Dit rechtsvermoeden is vooral gericht op werkenden met een minder goede onderhandelingspositie, waarbij een tariefgrens een goede en relatief eenvoudige indicatie kan bieden. Welke tariefgrens in het kader van het rechtsvermoeden dient te gelden, wordt nog door het Kabinet onderzocht.

Lijn 3 – Verbetering van handhaving op schijnzelfstandigheid

Zoals al eerder is aangekondigd, heeft het Kabinet de ambitie de handhaving op schijnzelfstandigheid op korte termijn te versterken en te verbeteren, en het fiscale handhavingsmoratorium uiterlijk op 1 januari 2025 volledig op te heffen. Daarbij wordt erop ingezet dat burgers en bedrijven zoveel mogelijk uit zichzelf de regels naleven zonder dat daarvoor dwingende en kostbare acties aan de zijde van Belastingdienst nodig zijn.

Een goede samenwerking tussen de markt en de Belastingdienst is in dat kader cruciaal. De Belastingdienst zal daarom actief gaan samenwerken met onder andere opdrachtgevers, opdrachtnemers, brancheorganisaties, dienstverleners en andere overheidsorganisaties. Daarnaast wordt de controlecapaciteit van de Belastingdienst vergroot en zal de Belastingdienst de komende tijd actiever toezicht gaan houden op arbeidsrelaties, met name in dossiers waar onzekerheid is over de juiste kwalificatie van de arbeidsrelatie.

Het kabinet stelt voor de inhoud van de brief in het eerste kwartaal van 2023 te bespreken met de Tweede Kamer, zodat een concept wetsvoorstel kan worden uitgewerkt en richting de zomer van 2023 voor internetconsultatie voor kan liggen. Wij houden u vanzelfsprekend graag op de hoogte van deze verdere ontwikkelingen.

Door: Marloes van der Duim & Stella Evers

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in. 

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in.