Maaltijdbezorgers van Deliveroo zijn werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. Tot die conclusie komt Procureur-Generaal R.H. de Bock in haar advies aan de Hoge Raad. Volgens haar gaat het in deze zaak niet zozeer om de instructiebevoegdheid van de werkgever, maar om de vraag of het werk organisatorisch is ingebed in de onderneming van de werkverschaffer.
Bij de beantwoording van de vraag of de maaltijdbezorgers een arbeidsovereenkomst hebben met Deliveroo, draait het vooral om de invulling van het gezagscriterium. In lijn met haar conclusie voor het Participatieplaats-arrest bepleit De Bock dat het bij het gezagscriterium niet zozeer gaat om de instructiebevoegdheid van de werkverschaffer ten opzichte van de werker: veel belangrijker is of het werk ‘organisatorisch is ingebed in de onderneming van de werkverschaffer’. ‘Als de werkzaamheden een wezenlijk onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering, zal daar snel sprake van zijn. Deze benadering sluit aan bij het wettelijke criterium, of het werk wordt verricht “in dienst van een ander”’, aldus De Bock.
Alleen als de werker als zelfstandig ondernemer kan worden beschouwd, is géén sprake van organisatorische inbedding van het werk in de onderneming van de werkverschaffer. ‘Het is als uitgangspunt het een of het ander: de werker werkt “in dienst van een ander” doordat het werk is ingebed in de onderneming van die ander, of de werker heeft zijn of haar eigen onderneming. Hierbij geldt het primaat van de feiten: er moet gekeken worden naar de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden.’
Verklaring voor recht
De contractsbepaling van Deliveroo dat de maaltijdbezorger vrij is om zich te laten vervangen, staat niet in de weg aan de kwalificatie als arbeidsovereenkomst. Dat geldt ook voor de contractuele vrijheid van de bezorger om te werken (‘in te loggen’) wanneer hij of zij dat wil.
De procedure is gevoerd door FNV. ‘Daarmee is ook aan de orde of de wet biedt voor het verkrijgen van een verklaring voor recht dat de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers, in afwijking van het schriftelijke contract, geldt als arbeidsovereenkomst. Mijns inziens is dat het geval’, aldus de procureur-generaal.