LEGALE ZAKEN

Zakelijk nieuws / Juridisch perspectief

Thema

Ondernemingskamer:

LZ-archief Ondernemingskamer: ‘Stop met die ellenlange brieven, pak de telefoon’

Legale Zaken, doorstart van de Jurist, publiceerde in 2021 en 2022 een zeer lezenswaardige serie interviews met functionarissen die door de Ondernemingskamer worden benoemd bij bedrijven in zwaar weer. We zetten ze in het kader van de zomer nog eens in de etalage, met deze keer Pim Küh. Zijn eerste benoeming – van in totaal 30 – bleef altijd de mooiste: de strijd bij de indertijd beruchte Taxicentrale Amsterdam. ‘Je noemde het niet zo, maar het was een beetje mediation: een klap op de schouder, doe niet zo stom, je ziet wat dit allemaal kost.’

Hoe kwam u, als accountant en oud-partner van Ernst & Young, bij de Taxicentrale Amsterdam terecht?

‘Ik was in 2004 zestig jaar geworden en dan moest je uittreden bij Ernst & Young. Allard Voûte – we waren bevriend sinds onze samenwerking in het faillissement van Bredero, hij is helaas overleden – belde me ’s ochtends om half zeven: “Je moet even een klusje doen, je moet naar de TCA”. Ik zei: “Wat is dat joh?” Dat was dus de taxicentrale. De onvolprezen toenmalig voorzitter van de Ondernemingskamer Willems zou me een half uur later bellen.’

Als je krantenartikelen uit die tijd leest sprak u over die zaak heel vrij en vrolijk in de media: dat de bazen erg goed voor zichzelf zorgden, en eigenlijk niet voor het bedrijf…

‘Ja, dat kon toen nog, hè. Al zou ik nu misschien met alle wijsheid wel voorzichtiger zijn geweest. Maar ik communiceerde ook met die mensen in alle openheid. Mijn vrouw vond het wel eens vervelend. We kregen wel eens telefoontjes, anoniem, en dan dreigde iemand langs te komen, maar dat gebeurde toch niet. TCA was wel een geval apart hoor, eigenlijk een soort vereniging van zelfstandige taxichauffeurs. We installeerden een nieuwe directeur, deden aanpassingen aan het administratiekantoor en na drie maanden waren we klaar. Ik ben wel nog jaren aangebleven als voorzitter van de raad van commissarissen. De meeste OK-zaken waren anders – meestal broers of zelfs echtgenoten die elkaar de tent uitvochten.’

Hoe pakte u die zaken aan?

‘Je noemde het niet zo, maar het was een beetje mediation: een klap op de schouder, doe niet zo stom, je ziet wat dit allemaal kost. En in het begin zeiden de advocaten die erop zaten dan vaak: we laten de OK-bestuurder het even zonder ons proberen te regelen. En als je er dan uitkwam, dan was het ook klaar. Maar tegenwoordig zie je dat de advocaten erop blijven zitten. Ze willen je al snel aansprakelijk stellen. Je ziet zaken ook steeds vaker terugkomen.’

Waardoor komt dat, denkt u?

‘Alles wordt een beetje geïnstitutionaliseerd, hè, en je moet je natuurlijk ook kunnen verantwoorden. Maar als simpele registeraccountant zeg ik: je kan wel wéér een brief schrijven, weer artikel huppelepup aanhalen, maar het gaat er natuurlijk om dat het bedrijf spijkerbroeken verkoopt, en dat de ruzie moet worden opgelost.

Je ziet het in de accountancy ook, jongere collega’s zijn 25 procent van hun tijd bezig met dossiers vullen, formulieren invullen. Dat was in mijn tijd ongeveer tien procent. Ze zouden meer leren als ze eens gingen kijken bij die betonwarenfabriek, hoe het daar allemaal werkt. Maar ik ben oud hoor, net 77 geworden, dan ga je zeuren over dat soort dingen.’

U hebt zelf ook te maken gekregen met persoonlijke aansprakelijkstelling.

‘Ja, samen met collega Job Moolenburgh, bij Van den Bor. Dat was een klusje van drie weken en daar ben ik naderhand vier keer voor bij de rechter geweest – de Accountantskamer, de Centrale Raad van Beroep voor het bedrijfsleven, Rechtbank Utrecht en het Gerechthof in Arnhem. Tot vier keer toe waren we not to blame, maar natuurlijk wel een hoop geld kwijt – vele malen meer dan de klus me had opgeleverd.’

Wat was er gebeurd?

‘Dat waren twee broers die in kalvermelk en dergelijke deden, en die hadden ruzie. Ik had mooie biedingen geregeld, alles in telefonisch overleg met Job Moolenburgh die in Spanje zat. Maar de ene broer wilde aan A verkopen en de ander aan B, en toen ging het mis. En toen zei er een: jullie hebben het fout gedaan. We hebben het allemaal gewonnen hoor. De casus was hartstikke helder. Maar intussen lag er twee, drie jaar beslag op mijn huis en bezittingen, je kunt geen kant op.’

Dat is wel een schrikbeeld…

‘En je wordt door de rechter op precies dezelfde wijze beoordeeld als een normale directeur, terwijl het nogal een verschil is of je je eigen tent runt, of dat je van buiten in zo’n organisatie wordt benoemd. De huidige OK-voorzitter was zeer betrokken, vond het ook vervelend. Als je dit op verzoek doet, als zelfstandige, loop je zelf alle risico’s. Verzekeren lukt niet op korte termijn – zo’n bedrijf zit financieel vaak moeilijk en de administratie is meestal niet op orde. Stichting Rimari is daar wel mee bezig. Er zou een wettelijke regeling moeten komen, zoals bij de curatoren. Kijk, bij de grote kantoren ben je verzekerd van A tot Z. Je ziet nu meer dat mensen die nog in de praktijk zitten bij die kantoren het gaan doen.’

U bent nu helemaal gestopt – hoe bevalt dat?

‘Prima hoor, ik was er wel aan toe echt een beetje gepensioneerd te zijn. De mensen waar je mee te maken hebt worden ook steeds jonger. Een veertigjarige wil nog wel belangstelling hebben voor de ervaring van een zestigjarige, maar als je tegen de tachtig loopt wordt het toch lastiger. Tjeenk Willink zei ook: ik ben nou 79, het is wel een beetje triest als ik het moet doen.’

Maar er wordt dus wel geluisterd naar oudere mensen als ze goed zijn.

‘Ja, de president van Amerika is ook 78. Maar wat ook meespeelde: je hebt altijd te maken met ruzie. Ze zaten elkaar bij zo’n familiebedrijf soms met de riek achterna. Dan zei ik: dat is toch verschríkkelijk? Als je vader dat toch ziet… En tegen advocaten wil ik zeggen: stop met die ellenlange brieven, pak de telefoon, of ga op de Zoom, dan kun je nog naar elkaar kijken ook, en probeer het op die manier op te lossen. Les van een oude man.’

Eerder gepubliceerd op 30 april 2021

Ondernemingskamer: Russen terecht geweerd bij aandeelhoudersvergadering

SBK ART, een investeringsvehikel van Sberbank of Russia, is terecht toelating geweigerd tot certificaathoudersvergaderingen die ten doel hadden de corporate governance van het Kroatische landbouw- en voedselbedrijf Fortenova te wijzigen. Dat heeft de Ondernemingskamer bepaald. Volgens de Ondernemingskamer kan Fortenova het zich niet permitteren dat zij door de associatie met gesanctioneerde

Lees Verder >

Neverending story: de ruziënde broers

Ze knokken maar door in de rechtszaal: de twee broers van onder meer de onderneming Flevosap. Nu stonden ze weer tegenover elkaar bij de Rechtbank Midden-Nederland, na verschillende procedures bij de Ondernemingskamer. De inzet: de een wil van de ander allerlei informatie over het reilen en zeilen van de onderneming,

Lees Verder >

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Thema

Ondernemings- kamer:

LZ-archief Ondernemingskamer: ‘Stop met die ellenlange brieven, pak de telefoon’

Legale Zaken, doorstart van de Jurist, publiceerde in 2021 en 2022 een zeer lezenswaardige serie interviews met functionarissen die door de Ondernemingskamer worden benoemd bij bedrijven in zwaar weer. We zetten ze in het kader van de zomer nog eens in de etalage, met deze keer Pim Küh. Zijn eerste benoeming – van in totaal 30 – bleef altijd de mooiste: de strijd bij de indertijd beruchte Taxicentrale Amsterdam. ‘Je noemde het niet zo, maar het was een beetje mediation: een klap op de schouder, doe niet zo stom, je ziet wat dit allemaal kost.’

Hoe kwam u, als accountant en oud-partner van Ernst & Young, bij de Taxicentrale Amsterdam terecht?

‘Ik was in 2004 zestig jaar geworden en dan moest je uittreden bij Ernst & Young. Allard Voûte – we waren bevriend sinds onze samenwerking in het faillissement van Bredero, hij is helaas overleden – belde me ’s ochtends om half zeven: “Je moet even een klusje doen, je moet naar de TCA”. Ik zei: “Wat is dat joh?” Dat was dus de taxicentrale. De onvolprezen toenmalig voorzitter van de Ondernemingskamer Willems zou me een half uur later bellen.’

Als je krantenartikelen uit die tijd leest sprak u over die zaak heel vrij en vrolijk in de media: dat de bazen erg goed voor zichzelf zorgden, en eigenlijk niet voor het bedrijf…

‘Ja, dat kon toen nog, hè. Al zou ik nu misschien met alle wijsheid wel voorzichtiger zijn geweest. Maar ik communiceerde ook met die mensen in alle openheid. Mijn vrouw vond het wel eens vervelend. We kregen wel eens telefoontjes, anoniem, en dan dreigde iemand langs te komen, maar dat gebeurde toch niet. TCA was wel een geval apart hoor, eigenlijk een soort vereniging van zelfstandige taxichauffeurs. We installeerden een nieuwe directeur, deden aanpassingen aan het administratiekantoor en na drie maanden waren we klaar. Ik ben wel nog jaren aangebleven als voorzitter van de raad van commissarissen. De meeste OK-zaken waren anders – meestal broers of zelfs echtgenoten die elkaar de tent uitvochten.’

Hoe pakte u die zaken aan?

‘Je noemde het niet zo, maar het was een beetje mediation: een klap op de schouder, doe niet zo stom, je ziet wat dit allemaal kost. En in het begin zeiden de advocaten die erop zaten dan vaak: we laten de OK-bestuurder het even zonder ons proberen te regelen. En als je er dan uitkwam, dan was het ook klaar. Maar tegenwoordig zie je dat de advocaten erop blijven zitten. Ze willen je al snel aansprakelijk stellen. Je ziet zaken ook steeds vaker terugkomen.’

Waardoor komt dat, denkt u?

‘Alles wordt een beetje geïnstitutionaliseerd, hè, en je moet je natuurlijk ook kunnen verantwoorden. Maar als simpele registeraccountant zeg ik: je kan wel wéér een brief schrijven, weer artikel huppelepup aanhalen, maar het gaat er natuurlijk om dat het bedrijf spijkerbroeken verkoopt, en dat de ruzie moet worden opgelost.

Je ziet het in de accountancy ook, jongere collega’s zijn 25 procent van hun tijd bezig met dossiers vullen, formulieren invullen. Dat was in mijn tijd ongeveer tien procent. Ze zouden meer leren als ze eens gingen kijken bij die betonwarenfabriek, hoe het daar allemaal werkt. Maar ik ben oud hoor, net 77 geworden, dan ga je zeuren over dat soort dingen.’

U hebt zelf ook te maken gekregen met persoonlijke aansprakelijkstelling.

‘Ja, samen met collega Job Moolenburgh, bij Van den Bor. Dat was een klusje van drie weken en daar ben ik naderhand vier keer voor bij de rechter geweest – de Accountantskamer, de Centrale Raad van Beroep voor het bedrijfsleven, Rechtbank Utrecht en het Gerechthof in Arnhem. Tot vier keer toe waren we not to blame, maar natuurlijk wel een hoop geld kwijt – vele malen meer dan de klus me had opgeleverd.’

Wat was er gebeurd?

‘Dat waren twee broers die in kalvermelk en dergelijke deden, en die hadden ruzie. Ik had mooie biedingen geregeld, alles in telefonisch overleg met Job Moolenburgh die in Spanje zat. Maar de ene broer wilde aan A verkopen en de ander aan B, en toen ging het mis. En toen zei er een: jullie hebben het fout gedaan. We hebben het allemaal gewonnen hoor. De casus was hartstikke helder. Maar intussen lag er twee, drie jaar beslag op mijn huis en bezittingen, je kunt geen kant op.’

Dat is wel een schrikbeeld…

‘En je wordt door de rechter op precies dezelfde wijze beoordeeld als een normale directeur, terwijl het nogal een verschil is of je je eigen tent runt, of dat je van buiten in zo’n organisatie wordt benoemd. De huidige OK-voorzitter was zeer betrokken, vond het ook vervelend. Als je dit op verzoek doet, als zelfstandige, loop je zelf alle risico’s. Verzekeren lukt niet op korte termijn – zo’n bedrijf zit financieel vaak moeilijk en de administratie is meestal niet op orde. Stichting Rimari is daar wel mee bezig. Er zou een wettelijke regeling moeten komen, zoals bij de curatoren. Kijk, bij de grote kantoren ben je verzekerd van A tot Z. Je ziet nu meer dat mensen die nog in de praktijk zitten bij die kantoren het gaan doen.’

U bent nu helemaal gestopt – hoe bevalt dat?

‘Prima hoor, ik was er wel aan toe echt een beetje gepensioneerd te zijn. De mensen waar je mee te maken hebt worden ook steeds jonger. Een veertigjarige wil nog wel belangstelling hebben voor de ervaring van een zestigjarige, maar als je tegen de tachtig loopt wordt het toch lastiger. Tjeenk Willink zei ook: ik ben nou 79, het is wel een beetje triest als ik het moet doen.’

Maar er wordt dus wel geluisterd naar oudere mensen als ze goed zijn.

‘Ja, de president van Amerika is ook 78. Maar wat ook meespeelde: je hebt altijd te maken met ruzie. Ze zaten elkaar bij zo’n familiebedrijf soms met de riek achterna. Dan zei ik: dat is toch verschríkkelijk? Als je vader dat toch ziet… En tegen advocaten wil ik zeggen: stop met die ellenlange brieven, pak de telefoon, of ga op de Zoom, dan kun je nog naar elkaar kijken ook, en probeer het op die manier op te lossen. Les van een oude man.’

Eerder gepubliceerd op 30 april 2021

Eerdere Berichten

Delen:

Twitter
LinkedIn
Email

Overzicht pagina:

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in. 

Privacy Cookies

Leuk dat u er bent. Nog even dit:

LEGALE ZAKEN maakt gebruik van cookies om het gebruik van de website te analyseren, om het mogelijk te maken content via social media te delen. Deze cookies worden ook geplaatst door derden. Wij gaan zorgvuldig met uw privégegevens om. Klik op ‘lees verder’ voor uitgebreide informatie.

Door deze melding weg te klikken of gebruik te blijven maken van deze site stemt u hiermee in.