Ze zitten elkaar al lang in de haren: de aardbeienveredelaar en de aardbeienvermeerderaar. Eerstgenoemde wil in rap tempo nieuwe aardbeienrassen in de markt zetten, de tweede – die licenties van die nieuwe rassen verkoopt aan telers – heeft belang bij enige rust in de tent om investeringen terug te verdienen. Bij Flevo Berries in Ens loopt die tegenstelling uit op wanbeleid door beide partijen, aldus de Ondernemingskamer in een gisteren gepubliceerde beschikking.
De zaak speelt zich af binnen de productieketen van aardbeien. Daarin zijn drie deelactiviteiten te onderscheiden: het veredelen, het vermeerderen en het telen. Veredelaars ontwikkelen nieuwe aardbeienrassen. Vermeerderaars kweken, op basis van licenties verleend door veredelaars, aardbeienplanten. Aardbeientelers produceren met behulp van die planten aardbeien die zij op de markt brengen.
Hoewel veredelaars en vermeerderaars belangrijke handelspartners voor elkaar zijn en allebei belang hebben bij het succes van de door hen gevoerde rassen, lopen hun belangen niet steeds parallel, stelt de Ondernemingskamer. ‘Zo zal een veredelaar nieuwe rassen willen introduceren om zijn marktaandeel te vergroten en daarmee licentie-inkomsten te genereren, maar kan door een te snelle introductie van nieuwe rassen een bestaand ras eerder verouderen, waardoor de vermeerderaar minder tijd heeft om de licentievergoeding en andere kosten verbonden aan het vermeerderen van de oude rassen terug te verdienen.’
Een vermeerderaar die een licentie heeft voor een succesvol nieuw ras, heeft er bovendien geen belang bij dat de veredelaar die licenties aan veel andere vermeerderaars uitgeeft, omdat dat zijn concurrentiepositie op de markt van de telers aantast en zijn marges verkleint.
Redelijkheid en billijkheid
Beide partijen dragen verantwoordelijkheid voor het wanbeleid bij Flevo Berry: primair de veredelaar, die als ‘geconflicteerd bestuurder’ geldt omdat hij betrokken was bij besluiten over het vermeerderen van de aardbeien (waaronder het verkopen van licenties), maar ook de vermeerderaar die zich als medebestuurder moet gedragen ’naar hetgeen door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd’. Hij had zich meer moeten inspannen om een oplossing te vinden voor de belangentegenstelling, aldus de Ondernemingskamer.
Beide partijen hebben zich in algemene zin de problematiek van de geconflicteerde bestuurder aangetrokken, maar daarbij ‘ook grote steken laten vallen’. De veredelaar waar blijkt dat hij ‘geen consequenties heeft willen verbinden aan het feit dat hij tegenstrijdige belangen had, maar is blijven deelnemen aan beraadslaging en besluitvorming’ bij Flevo Berry, en de vermeerderaar omdat hij ‘slechts zijn eigen koers heeft willen volgen en een andere effectieve oplossing heeft geblokkeerd’.
Werkbaar
Dat valt hen temeer aan te rekenen in een situatie waarin de onderlinge verhoudingen verslechterden, aldus de bedrijvenrechter. ‘Kortom, beide bestuurders zijn niet in staat gebleken om in het belang van Flevo Berry op een correcte, werkbare en voor hen beiden acceptabele manier om te gaan met de evident aanwezige tegenstrijdige belangen bij de beraadslaging en besluitvorming in het bestuur van Flevo Berry.’
Daarvan kan beiden een verwijt worden gemaakt, ‘met name ook omdat het ontbreken van een voldoende helder en duidelijk beleid op dit punt in belangrijke mate eraan heeft bijgedragen dat uiteindelijk in het bestuur van Flevo Berry een onwerkbare situatie is ontstaan’.
De Ondernemingskamer benoemt, vooralsnog voor een periode van twee jaar, Barbara van Hussen tot bestuurder van Flevo Berry met beslissende stem en bepaalt tevens dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is Flevo Berry te vertegenwoordigen.
Lees ook: Barbara van Hussen: ‘Kon de Ondernemingskamer maar zeggen: u gaat gedwongen uit elkaar’