Een gesanctioneerde Russische bank is ten onrechte niet toegelaten tot een aandeelhoudersvergadering waarin besluiten op de agenda stonden over de corporate governance van een grote onderneming. Volgens voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam is het sanctierecht op een ‘oneigenlijke manier als legitimatie’ ingezet, nu er als gevolg van die besluiten geen gelden of middelen naar Rusland zullen vloeien waarmee de oorlog in Oekraïne kan worden gefinancierd.
Het gaat om het Kroatische landbouw- en voedselbedrijf Fortenova. Sberbank of Russia – de grootste bank van Rusland – bezit via een dochter ruim 40 procent van de uitgegeven certificaten van aandelen. Fortenova zit met de Russen in de maag: banken, accountants en handelspartners trekken vanwege de oorlog en de sancties tegen Rusland hun handen af van Fortenova. Het kan zelfs leiden tot de ondergang, stelt een vertegenwoordiger van de onderneming.
Een aandeelhoudersvergadering wordt bijeengeroepen om de corporate goverance van Fortenova te wijzigen. Kort gezegd gaat het om wijzigingen van de vereiste meerderheden voor besluiten. Sberbank is het daar niet mee eens, maar wordt vanwege de sancties niet toegelaten tot de stemming.
Financiering oorlog
Ten onrechte, stelt de rechtbank Amsterdam. Door Russen gehouden aandelen moeten als gevolg van de sancties ‘zo veel als mogelijk bevroren blijven, in die zin dat daarmee voorkomen wordt dat gelden worden gegenereerd die tot financiering van de oorlog kunnen leiden’, schrijft de rechtbank. Wijziging van de corporate governance van Fortenova valt daar niet onder: deelname van Sberbank aan de aandeelhoudersvergadering zal er ‘in geen geval toe kunnen leiden dat zij als gevolg van die stemming gelden of middelen naar Rusland zal kunnen laten vloeien’, aldus de rechtbank.
De rechtbank spreekt zelfs van ‘oneigenlijk’ gebruik van het sanctierecht. ‘Anders dan Fortenova STAK meent had zij dus niet het recht om, in het belang van de naleving van sancties en ter bescherming van zichzelf, het zekere voor het onzekere te nemen, nu zij er gelet op het voorgaande niet op had mogen vertrouwen dat bevriezing van het vergader- en stemrecht ten aanzien van agendapunten (…) potentieel noodzakelijk zou zijn voor die naleving’.
De voorzieningenrechter stelt dat hij begrip heeft voor de wens van andere aandeelhouders dat het Fortenova ‘voor de wind gaat’, maar dat het niet zo kan zijn ‘dat die belangen prevaleren boven een juiste hantering van de sanctieregels’. Een belangenafweging kan er dan ook niet toe leiden dat Sberbank ‘in dit geval niet van haar vergader- en stemrecht gebruik zou mogen maken’.